Herhalen: Pluriform en verzorgingsstaat, test je kennis

• Maatschappijleer
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Pluriforme samenleving

Herhalen en oefenen

Lesdoel: Je weet wat je moet leren, je hebt geoefend met toetsvragen en geleerd voor de toets

Lesplan: 

1. Aantekeningen controle/  begrippen leren bestuderen

2. eventueel uitleg

3. Oefenvragen maken

Zelfstandig

Jullie bestuderen de begrippenlijsten en toets

Geef aan waar je nog uitleg over wilt

8 minuten in stilte

Ik loop rond om de aantekeningen af te vinken

Bestudeer de begrippenlijst en oefentoets. Waarover wil je nog uitleg?

Uitleg

Solidariteit: Iets voor een ander over hebben/doen zonder dat je er wat voor terug krijgt. Een waarde. Belangrijk voor de verzorgingsstaat om te zorgen voor draagvlak voor het betalen en ontvangen van belastinggeld.

Nationalisme: trots zijn op je eigen land, tradities (tegen reactie op globalisering en migratie, reactie op verandering)

Globalisering: De onderlinge verbondenheid van de wereld met elkaar door vervoer, internet, handel

Uitleg

Referentiekader: de blik (perspectief) vanuit waar je naar iets kijkt. Dit deed je ook in het PO door het probleem vanuit verschillende groepen te bekijken

Discriminatie: Mensen ongelijk behandelen op basis van kenmerken die er niet toe doen

Racisme: mensen ongelijk behandelen op basis van etniciteit (ras)

I. Socialisatie is een gevolg van internalisatie
II. In een pluriforme samenleving is er geen sprake van culturele diversiteit

1. beide juist
2. beide onjuist
3. I juist II onjuist
4. I onjuist II juist

Het begrip gender gaat over aangeboren verschillen tussen mannen en vrouwen

1. juist
2. onjuist

Een liberale verzorgingsstaat

1. heeft een terughoudende overheid en privé scholen en klinieken
2. een uitgebreide collectieve sector
3. een starre arbeidsmarkt met veel werknemers rechten
4. een terughoudende overheid en nauwe samenwerking tussen overheid, werkgevers en werknemers

Welk socialiserend instituut heeft jou het meest beïnvloed, geef een voorbeeld erbij?

Leg uit waarom polarisatie niet goed is voor een samenleving

I. in nederland heb je veel subculturen
II de nederlandse dominante cultuur verandert niet, subculturen wel

1. I beide juist
2. II beide onjuist
3. I juist II onjuist
4. I onjuist II juist

I. Cultuurverschillen tussen generaties
ontstaan doordat ouderen het referentiekader van jongeren afwijzen.
II. Je maatschappelijke positie kan ook voor cultuurverschillen zorgen.

1. I is juist, II is onjuist.
2. I is onjuist, II is juist.
3. I en II zijn beide juist.
4. I en II zijn beide onjuist.

Rolpatronen van mannen en vrouwen zijn vooral sterk veranderd onder invloed van:

1. de sociale cohesie op het platteland.
2. de traditionele godsdiensten.
3. emancipatie-bewegingen.
4. het referentiekader van ouderen.

1. Globalisering is een reactie op nationalisme
2. Nederland hanteert geen restrictief toelatingsbeleid

1. 1 is juist, 2 is onjuist
2. 1 is onjuist, 2 is juist
3. beide juist
4. beide onjuist

Welke waarde past niet bij individualisering?

1. persoonlijke vrijheid.
2. eigen verantwoordelijkheid.
3. zelfontplooiing.
4. gehoorzaamheid.

Welke grote groep migranten kwam er in de jaren 60-70 naar Nederland?

1. Molukkers uit de koloniën
2. Surinamers uit de Koloniën
3. Gastarbeiders uit Turkije en Spanje
4. Kennismigranten

Leg uit wat solidariteit en sociale cohesie betekent en waarom dit belangrijk is in de verzorgingsstaat

Leg de paradox van onze verzorgingsstaat uit, toon het aan dat je het begrip paradox en de ontwikkelingen begrijpt.

Afsluiten

Voorbereid voor de toets

Aantekeningen niet op orde -> mail voor de toets!