Les 3 Biodiversiteit en Natuurbeheer

Planning Les
Terugkoppeling
Leerdoelen vandaag
Uitleg leerdoelen( Les)
Klaar? Werken in portal
Toepassen Les
Missie:
Missie deel B bevat vragen over nieuwe termen, namelijk biodiversiteit, pionierecosysteem, topecosysteem en successie.
Toets:
Je kan ook vragen over de nieuwe termen verwachten
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Planning Les
Terugkoppeling
Leerdoelen vandaag
Uitleg leerdoelen( Les)
Klaar? Werken in portal
Toepassen Les
Missie:
Missie deel B bevat vragen over nieuwe termen, namelijk biodiversiteit, pionierecosysteem, topecosysteem en successie.
Toets:
Je kan ook vragen over de nieuwe termen verwachten

Slide 1 - Slide

Voor de toets en missie kan je leren door bv. in de portal aan de slag te gaan.

Hoe studeer jij voor een toets of voorbereid jij voor een de missie??
koolstof kringloop
Verbranding
Glucose + zuustof = koolstofdioxide + water

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Sleep naar juiste afbeelding
Ecosysteem
Biotisch
Abiotisch

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Er zijn 3 verschillende vormen van Symbiose. Één heeft voordeel en één is neutraal, dit is:
A
Commensalisme
B
Parasitisme
C
Mutualisme

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Mutualisme
Parasitisme
Commensalisme

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Afvaleters ( verwerkers)
Consumenten ( meer niveaus)
Reducenten

Slide 6 - Drag question

This item has no instructions

Algen behoren tot de planten en maken glucose en andere organische stoffen door fotosynthese. Algen zijn..
A
Reducenten
B
Consumenten
C
Afvaleters
D
Producenten

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

In de koolstofkringloop wordt door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop doen aan verbranding? Meerdere antwoorden mogelijk.


A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Biodiversiteit
Biodiversiteit

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Biodiversiteit
Natuurbeheer
Rood
  • Je licht het begrip biodiversiteit toe.
  • Je beschrijft de biodiversiteit in je eigen omgeving.
Wit/ Blauw
Je legt uit hoe ecosystemen ontwikkelen door successie.
Je legt de invloed van natuurbeheer op ecosystemen uit.

Wit /Blauw
  • Je licht het begrip biodiversiteit toe.
  • Je inventariseert organismen in je eigen omgeving en trekt conclusies over de biodiversiteit.
Eerst handelen we deze doel

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Biodiversiteit
De biodiversiteit zegt iets over het aantal verschillende soorten dat je in een gebied vindt. Het is een synoniem van soortenrijkdom.
  • Hoog biodiversiteit: Heel veel verschillende soorten
  • Laag biodiversiteit: Weinig verschillen de soorten

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is biodiversiteit?
A
het aantal oorspronkelijke plantensoorten
B
het aantal oorspronkelijke diersoorten
C
de variatie aan soorten in de natuur
D
het verdwijnen van soorten in de natuur

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Door milieuproblemen neemt de biodiversiteit toe.

A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Waar heb je de meeste biodiversiteit:
1: Bos met 100 bomen van zelfde soort
2: Bosje met 10 bomen van verschillende soorten
A
1
B
2

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Biodiversiteit
Natuurbeheer
Rood
  • Je licht het begrip biodiversiteit toe.
  • Je beschrijft de biodiversiteit in je eigen omgeving.
Wit
Je legt uit hoe ecosystemen ontwikkelen door successie.
Je legt de invloed van natuurbeheer op ecosystemen uit.

Wit
  • Je licht het begrip biodiversiteit toe.
  • Je inventariseert organismen in je eigen omgeving en trekt conclusies over de biodiversiteit.
Nu deze doel.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Veranderingen in een ecosysteem
Successie = verandering van de soortensamenstelling van een levensgemeenschap, waardoor deze geleidelijk overgaat in een andere. 

Nadat pioniersoorten zich gevestigd hebben, veranderen de omstandigheden. Er wordt meer grond vastgehouden en er ontstaat humus.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Pionierecosysteem
Op kale grond, een kale rots, nieuwe duin zal na verloop van tijd begroeid raken met korstmossen of kleine planten. Deze eerste vegetatie heten pioniers. Zij zijn erg tolerant wat de abiotische factoren als temperatuur betreft.
Deze planten trekken dieren aan, het eerste pionierecosysteem is ontstaan. Hierdoor worden de omstandigheden gunstiger voor nieuwe soorten om zich hier te vestigen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Humus
Door doodgaan van planten en dieren ontstaat humus, waardoor de omstandigheden sterk verbeterd zijn. Hierdoor kunnen grotere planten op deze plek groeien, grotere dieren zich hier vestigen en het pionierecosysteem gaat over in een ander ecosysteem. Dit maakt de omstandigheden nóg gematigder, zodat weer andere planten en dieren zich hier vestigen.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

 Topecosysteem
Laatste stadium het  topecosysteem. Dit stadium heeft een grote biodiversiteit, weinig schommeling in omstandigheden, veel soorten, kleine aantallen per soort.
Vaak kwetsbaar voor veranderingen van buitenaf. Bodem van tropische regenwouden bevat weinig humus en zijn daardoor extreem kwetsbaar. Gevaar van erosie groot.


Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Fasen van successie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden van 
successie
  • strand -> duinen -> bos
  • zand -> heide -> bos
  • plas -> veen/moeras -> bos
  • rots onder water -> koraalrif
  • kale grond -> steppe/prairie -> (regen)woud

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bij wat voor ecosysteem horen de volgende kenmerken: eenvoudig voedselweb, kleine biodiversiteit, open kringlopen en productie is groter dan afbraak?
A
Pionierecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Waar zijn er meer wisselingen in abiotische factoren?
A
Pioniersecosysteem
B
Climaxecosysteem

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Waar verwacht je meer biodiversiteit?
A
Pioniersecosysteem
B
Topecosysteem

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Wat verandert bij successie?
A
individu
B
populatie
C
leefgemeenschap
D
ecosysteem

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke type zaden past het best bij een pionierplant?
A
veel en licht
B
veel en zwaar
C
weinig en licht
D
weinig en zwaar

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions