1.1 Stroomgebied van Maas en Rijn

1.1 Stroomgebied van Maas en Rijn
1 / 49
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

1.1 Stroomgebied van Maas en Rijn

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Openingsfoto
Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?


Slide 2 - Slide

Beschrijving van de openingsfoto

Het beginpunt van een smeltwater/gletsjer rivier


Badeend Nadia

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vier rivieren

Door Nederland stromen twee grote rivieren:
- de Rijn, vanuit de Alpen in Zwitserland
- de Maas, vanuit het plateau van 
Langres in Frankrijk
en twee kleinere rivieren:
 - de Eems, vanuit Duitsland
 - de Schelde, vanuit België




Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Vier rivieren
Stroomgebied: het gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren.

Waterscheiding: de grens tussen twee stroomgebieden. Een waterscheiding wordt gevormd door hogere delen in het landschap, zoals een heuvelrug of een bergketen.

Stroomstelsel: een rivier met alle zijrivieren en vertakkingen 
die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied.



Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Het stroomgebied van de Rijn, Maas, Eems en Schelde 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bovenloop, middenloop, benedenloop
1. Bovenloop: Het eerste deel vanaf de bron. Kleine beken stromen samen tot een grote rivier. Hellingshoek is groot en de rivier stroomt snel -> veel erosie en de rivier neemt veel sediment mee.
2. Middenloop: middelste gedeelte, evenwicht tussen erosie en sedimentatie. Stroomafwaarts neemt de hellingshoek verder af; Dichter bij de zee -> gebied wordt vlakker en rivier stroomt minder snel.
3. Benedenloop: laatste deel vanaf de bron. (Zeer) kleine hellingshoek, veel sedimentatie en de monding in zee zijn kenmerkend voor de benedenloop. Vaak splitst een rivier zich in de benedenloop in meerdere takken, en vormt een delta.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Het grote plaatje

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions

Delta= ontstaat door afzetting rivierslib bij uitmonden in de zee.
Estuarium = zeearm waar eb en vloed afzetting van rivierslib voorkomen en dus geen delta ontstaat.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Zelfstandig werken 

Maken van  par. 1.1 volgende opdrachten:
1 en 2

timer
10:00

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De Rijn: bovenloop, middenloop en benedenloop

De Rijn is een gemengde rivier: zowel smeltwater als regenwater.
- ’s Zomers is ruim 70% van het Rijnwater smeltwater.
- In de winter is de waterafvoer van de Rijn het hoogst.
De verdamping is dan zeer gering en er wordt vooral regenwater afgevoerd.
                                                                             De Rheinfall bij                                                                                          Schaffhausen is 150 m                                                                               breed en 23 m hoog

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Rijn:

  • lange rivier (1320 km)
  • vertakt zich bij Lobith (NL) over Pannerdens kanaal  en Waal,
  • De Waal (2/3 van het Rijnwater)
  • Het Pannerdens Kanaal (1/3) bij Arnhem verdeeld over de IJssel en de Neder-Rijn/Lek. 
  • De Waal en de Lek stroomafwaarts weer bij elkaar, samen met de Maas, via de Nieuwe Waterweg, naar zee. 
  • De IJssel mondt via het Ketelmeer uit in het IJsselmeer.
  • belangrijkste vaarroute tussen Rotterdam en het Duitse achterland
  • 3 maanden per jaar te weinig water via de Rijn, stuwen nodig

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Rol stuw in rivier
  • regelen waterpeil stroomopwaarts
  • veiligstellen watertoevoer naar IJsselmeer.
  • bevaarbaar houden van  rivieren
  • dichte stuw bij Driel in Neder-Rijn

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat is relatie tussen stroomgebied en debiet
Hoe beantwoord je zo'n vraag? 

Stap 1: Noteer beide definities.
 Stroomgebied: gebied dat al z'n water afvoert op 1 hoofdrivier. 
Debiet: De hoeveelheid water die wordt afgevoerd in m3/sec

Relatie: 

Hoe groter het stroomgebied, hoe groter het debiet

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Maas:
  • kortere rivier (935km) (250 in NL)
  • Grensmaas (België en NL)
  • grotendeels onbedijkt (Maas stroomt door diepe ingesneden dal)
  • ondiep voor scheepvaart (in de zomer te weinig water en liggen grindbanken in de Maas)
  • Julianakanaal

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

 Maas
- De Maas is een regenrivier.
- Oppervlakte stroomgebied ongeveer 
even groot als Nederland.
-De Maas ontspringt op het 
plateau van Langres (Frankrijk), 


Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Kanalisatie
Het recht trekken van de meanders om de bevaarbaarheid van de rivier te verbeteren.

Maar: 
daardoor neemt de lengte van de rivier af en kan het water zich niet meer over een groter oppervlak verspreiden. Bij hoog water...

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

De Maas
De Maas is een regenrivier. Dat wil zeggen dat de Maas gevoed wordt door regenwater uit het stroomgebied.

Regenrivieren kennen een onregelmatig regiem: hoog debiet in de wintermaanden, laag debiet in de zomer.
Waarom?
Antwoord
In de wintermaanden valt meer neerslag, waardoor de Maas in de wintermaanden meer water vervoert. In de zomer is het droger/valt er minder neerslag, verdampt er meer water en wordt meer water door de mens uit de rivieren onttrokken. Daardoor is het debiet in de zomer lager.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

De Rijn
De Rijn is een gemengde rivier. Dat wil zeggen dat de Rijn gevoed wordt door regenwater uit het stroomgebied en door smeltwater.

Gemengde rivieren kennen een regelmatiger regiem: het verschil tussen het debiet in de zomer en winter is kleiner dan bij een regenrivier. Waarom?
Antwoord
In de wintermaanden valt meer neerslag dan in de zomer. Dit leidt tot een hoger debiet in de winter. Echter, in de lente beginnen de gletsjers te smelten waardoor meer smeltwater vervoerd wordt. Dit zorgt ervoor dat in de lente/begin zomer het debiet hoger blijft, en zo het regiem regelmatiger blijft.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Maasbracht 

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welk begrip hoort bij de hele afbeelding
A
bovenloop
B
stroomgebied
C
waterscheiding
D
benedenloop

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Afgebeeld is een........ van een rivier
A
bovenloop
B
benedenloop
C
middenloop
D
lengteprofiel

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Slide 28 - Video

This item has no instructions

Zelfstandig werken 

Maken van  par. 1.1 volgende opdrachten:
3,4,5

timer
20:00

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Lengteprofiel van een rivier 

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Verval en verhang
► Lengteprofiel van een rivier: doorsnede van een rivier over een bepaald traject.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Verval en verhang
Verval: hoogteverschil tussen twee plaatsen langs een rivier. 
Maastricht 49 m Roermond 22m   49-22= 27m
Verval heeft invloed op de stroomsnelheid.
Grote hoogteverschillen - veel erosie. 
In de benedenloop stroomt de rivier trager waardoor er veel materiaal afgezet kan worden (sedimentatie).
Verhang: verval per kilometer. Niet overal langs een rivier gelijk. Het verhang van de Rijn is in het hooggebergte in Zwitserland 35 m/km, tegenover 0,08 m/km (= slechts 8 cm/km) in het vlakke Nederland.

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: uitreken verhang 

Verval: Maastricht 49 m Roermond 22m 49-22= 27m

Verhang: afstand tussen deze plaatsen is 48 km

27m : 48km=  0,56 m/km

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Debiet
► Rijkswaterstaat meet hoeveel water (in m3) er op een bepaald moment per seconde door een rivier stroomt: de waterafvoer of het debiet.
- De waterafvoer varieert van 600 tot 16.000 m3/sec.
- De Rijn bij Lobith heeft hij een gemiddelde waterafvoer van 2.200 m3/sec.
-Een tijdelijke (extra) hoge waterafvoer heet piekafvoer.



Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Het grote plaatje
In dit stapeldiagram worden de afvoeren van de achtereenvolgende zijrivieren bij elkaar opgeteld.

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Piekafvoer
Het debiet dat zichtbaar is in de afbeelding hiernaast is een gemiddelde. Bij beide rivieren zie je een hoogste punt in het debiet. 

Dit is de piekafvoer: hoogste afvoer (tijdens of na een regenperiode) van een rivier.

De Rijn heeft een regelmatiger regiem dan de Maas. Beiden kennen een piekafvoer rond de winter. Hoe zit dit?

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Regiem: invloed van natuurlijke factoren
De verdeling van de waterafvoer over een jaar, het regiem, wordt beïnvloed door het klimaat, aanvoer van smeltwater en/of regenwater en de kenmerken van het stroomgebied

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Regiem: invloed van natuurlijke factoren
● Klimaat: waterafvoer hangt af van de hoeveelheid en de vorm van de neerslag.
- Sneeuw: het kan even duren voordat dit als smeltwater in de rivier terechtkomt.
- Regen: deel water door planten opgenomen, deel stroomt via het grondwater en oppervlakte naar rivieren of meren en deel verdampt.
- Temperatuur en de windsnelheid van invloed op de verdamping.
● Aanvoer van smeltwater en/of regenwater
- Het regiem van een gemengde rivier (Rijn) is veel regelmatiger dan dat van een regenrivier (Maas).


Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Regiem: invloed van natuurlijke factoren
● Kenmerken van het stroomgebied: waterbergend vermogen van de grond wordt bepaald door:
- bodemkenmerken
- onderliggende gesteente
- reliëf
Weinig infiltratie van water bij een
-rotsachtige ondergrond
-dunne of bevroren bodemlaag
Zand heeft door meer ruimte tussen de zandkorrels een groter waterbergend vermogen.



Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Regiem & debiet
Verschil in waterafvoer: regiem

Totale hoeveelheid water op een bepaald punt: debiet. 

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Kenmerkende eigenschappen van (stroomgebieden) Rijn en Maas.
A
Rijn is regenrivier, Maas is gemengde rivier.
B
Rijn is gemengde rivier, Maas is regenrivier.
C
Het stroomgebied van de Rijn is groter
D
Het stroomgebied van de Rijn is kleiner

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van de rivier is het debiet over het algemeen het grootst? Kies uit: bovenloop of benedenloop. Leg je keuze uit!

Slide 43 - Open question

This item has no instructions

Wat zijn de gevolgen van klimaatverandering op de temperatuur (zomer en winter) en de neerslag (hoeveelheid + verdeling in het jaar!)

Slide 44 - Open question

This item has no instructions

Door klimaatverandering wordt het neerslagregiem in Nederland:
A
regelmatiger
B
groter
C
kleiner
D
onregelmatiger

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Hoe noemen we de schommelingen in de waterafvoer van een rivier?
A
waterscheiding
B
debiet
C
regiem
D
verhang

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

De rivier die het meeste water afvoert in Nederland is de:
A
Rijn (inclusief Waal en IJssel)
B
Maas
C
Schelde
D
Eems

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions


Welk rivier zie je hier?
A
De Maas
B
De Waal
C
De Rijn
D
De Ijssel

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Zelfstandig werken 

Maken van  par. 1.1 volgende opdrachten:
6,7,8,9,

timer
25:00

Slide 49 - Slide

This item has no instructions