HC Duitsland 1870-1945 - Check leerdoel 1-7

Leerdoelen So far
1. Je kan beschrijven hoe Duitsland er na het congres van Wenen uitzag ( grootte, samenstelling en bestuur)
 2. Je kan uitleggen hoe de Duitse eenwording tot stand kwam.
3. Je kan beschrijven hoe het bestuur in het nieuwe Duitsland geregeld was.
4. Je kan uitleggen wat de alliantiepolitiek van Bismarck inhoudt en waarom hij hiervoor koos.
5. Je kan uitleggen wat Weltpolitiek is en aangeven in hoeverre deze Weltpolitiek een succes was voor Duitsland. 
6. Je kan verklaren hoe de Weltpolitiek bijdroeg aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog.
7. Je kan uitleggen hoe de Eerste wereldoorlog voor Duitsland verliep en eindigde.
1 / 22
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leerdoelen So far
1. Je kan beschrijven hoe Duitsland er na het congres van Wenen uitzag ( grootte, samenstelling en bestuur)
 2. Je kan uitleggen hoe de Duitse eenwording tot stand kwam.
3. Je kan beschrijven hoe het bestuur in het nieuwe Duitsland geregeld was.
4. Je kan uitleggen wat de alliantiepolitiek van Bismarck inhoudt en waarom hij hiervoor koos.
5. Je kan uitleggen wat Weltpolitiek is en aangeven in hoeverre deze Weltpolitiek een succes was voor Duitsland. 
6. Je kan verklaren hoe de Weltpolitiek bijdroeg aan het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog.
7. Je kan uitleggen hoe de Eerste wereldoorlog voor Duitsland verliep en eindigde.

Slide 1 - Slide

1) Frans-Duitse Oorlog
A
1814-1815
B
1870-1871
C
1905
D
1914-1915

Slide 2 - Quiz

2) Welke politieke stroming past bij de eenwording van Duitsland en Italië in de negentiende eeuw?
A
Liberalisme
B
socialisme
C
conservatisme
D
nationalisme

Slide 3 - Quiz

3) Bismarck streefde naar ….
A
kolonies
B
alliantie met Frankrijk
C
Duitse eenwording
D
wereldmacht

Slide 4 - Quiz

4) Tegen welk land voerde Duitsland GEEN oorlog in de aanloop naar eenwording?
A
Oostenrijk-Hongarije
B
Denemarken
C
Frankrijk
D
Rusland

Slide 5 - Quiz

5) Staatsinrichting tijdens het keizerrijk.
In de praktijk beruste de macht in het keizerrijk NIET bij:
A
De Rijksdag
B
Rijkskanselier Bismarck
C
De keizer
D
Het volk

Slide 6 - Quiz

6) Wat was het doel van Bismarck's Alliantiepolitiek?
A
Het voorkomen van een tweefrontenoorlog
B
het machtsevenwicht in Europa bewaren
C
Engeland als zeemacht terugdringen
D
Frankrijk klein houden

Slide 7 - Quiz

7) Door de weltpolitiek krijgt Duitsland een vijand erbij. Wie is dat?
A
Engeland
B
Oostenrijk-Hongarije
C
Frankrijk
D
Nederland

Slide 8 - Quiz

8) Wat is de Weltpolitiek van Duitsland?
A
Buitenlandse politiek van Duitsland onder Keizer Wilhelm II gericht op uitbreiding van het Duitse Rijk
B
Buitenlandse politiek van Duitsland onder Van Bismarck gericht op het sluiten van verbonden met andere landen.
C
Buitenlandse politiek van veel Europese landen gericht op het veroveren van zoveel mogelijk koloniën.
D
Buitenlandse politiek van Nederland in de 19e eeuw gericht op het behouden van de koloniën.

Slide 9 - Quiz

Wilhelm I
Wilhelm II
Weltpolitiek
Alliantiepolitiek
Bismarck afgezet
Frans-Duitse oorlog
Loopgravenoorlog
Vlootwetten

Slide 10 - Drag question

9) Na de 'Vlootwet' bouwde ENG snel nieuwe schepen. Welke oorzaak van WOI past hierbij?
A
Militarisme
B
Marine
C
Wapenwedloop
D
Bondgenootschappen

Slide 11 - Quiz

10) Welk land voelde zich vooral bedreigd door het aannemen van de Vlootwet ?
A
Frankrijk
B
Duitsland
C
Engeland
D
Rusland

Slide 12 - Quiz

11) Wat is NIET waar mbt. de Vlootwet …
A
aangenomen door Bismarck
B
aangenomen door Wilhelm II
C
aangenomen in 1898

Slide 13 - Quiz

11) Otto von Bismarck
A
heeft mbv het leger zijn grote doel bereikt
B
kon zich geheel vinden in de vlootwet
C
streefde naar het opbouwen van een groot koloniaal rijk
D
werd door Wilhelm I in 1890 ontslagen

Slide 14 - Quiz

Eerste Wereldoorlog
Tweede Wereldoorlog

Slide 15 - Drag question

Klik op de vraagtekens om de zinnen te bekijken
Waarom is 1917 een keerpuntjaar?
Sleep de zinnen naar de juiste plek
Duitsland geeft zich over
Frankrijk geeft zich over
De Verenigde Staten stoppen met de oorlog
Franz-Ferdinand wordt vermoord
Na de Russische Revolutie stopt Rusland met de oorlog
Duitsland wordt bondgenoot van Rusland
De Verenigde Staten doen mee met de oorlog
Nederland wordt neutraal

Slide 16 - Drag question

14) Welke gebeurtenis vond als eerste plaats?
A
Russische Revoluties
B
Einde Eerste Wereldoorlog

Slide 17 - Quiz

15) Wie vochten er aan het einde van de Eerste Wereldoorlog niet?
A
Duitsland
B
Frankrijk
C
Amerika
D
Rusland

Slide 18 - Quiz

16) Hoe noemen wij de twee bondgenootschappen?
A
Centralen en Geallieerden
B
Navo en Centralen
C
As-mogendheden en Geallieerden
D
As-mogendheden en Centralen

Slide 19 - Quiz

17) Wat zijn de twee redenen dat de Amerikanen toch mee gaan doen in de Eerste Wereldoorlog?
A
Onbeperkte Duikbotenoorlog
B
Pearl Harbor
C
Het Zimmerman Telegram
D
Inval van België

Slide 20 - Quiz


18) Wie was er aan de macht voor de Russische Revolutie?
A
Lenin
B
Tsaar Nicolas II
C
Raspoetin
D
De Voorlopige Regering

Slide 21 - Quiz

19) Wanneer was de Russische Revolutie?
A
1914
B
1916
C
1917
D
1918

Slide 22 - Quiz