Werkwoorden in de tegenwoordige tijd deel 7.3.12

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 4.
1 / 19
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden in de tegenwoordige tijd
deel 4.

Slide 1 - Slide

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "zweven".

Slide 2 - Mind map

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "beantwoorden".

Slide 3 - Mind map

Schrijf de ik-vorm (stam) van het werkwoord "bonzen".

Slide 4 - Mind map

Hoe vind je het onderwerp in de zin?

Slide 5 - Mind map

Wat zijn de 4 stappen om een werkwoord TT goed te schrijven?

Slide 6 - Mind map

Stappen
1. Lees de zin.
2. Zoek het onderwerp.
4. Zet de stappen in het schema en controleer.
3.Is het onderwerp enkelvoud of meervoud?

Slide 7 - Slide

Zijn jullie er klaar voor?!

Slide 8 - Slide

Wat is het onderwerp?
De ministers vergaderen met de koning.
A
de koning
B
De ministers
C
de koning met de ministers
D
vergaderen

Slide 9 - Quiz

Is het ondewerp enkelvoud of meervoud?
De artsen maken de vrouw weer beter.
A
Enkelvoud
B
Meervoud

Slide 10 - Quiz

sluipen (TT)
De tijger.................naar zijn prooi

Slide 11 - Open question

zitten (TT)
Ik..........net naar een filmpje te kijken.

Slide 12 - Open question

wandelen (TT)
Het kind..................zelf naar de sportclub.

Slide 13 - Open question

lopen (TT)
Groep 6................ over het schoolplein.

Slide 14 - Open question

blazen (TT)
..............ik nu al snelste deze ballon op?

Slide 15 - Open question

landen (TT)
Het vliegtuig ............veilig op Schiphol

Slide 16 - Open question

Beantwoord
beantwoord
beantwoordt
beantwoorden
Er staan  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. 

Ik..........de vragen in de groep
k.............jij deze vraag even?
De douane..........de vragen bij de grens.
De artsen..........de vragen over het virus.

Slide 17 - Drag question

stoort
stort
Stoor
storen
Er staan 4 werkwoorden. Maak goede combinaties.
...........jij je ook aan de langzame WIFI?
Wij ...........u niet meer!
Het kind...........de ouder tijdens het gesprek.
De bouwvakker...........
het beton.

Slide 18 - Drag question

GOED GEOEFEND!!!!

Slide 19 - Slide