I know what is expected from me this upcoming period.
I know our week objectives and what to focus on.
I know what grammatical tenses to study for the test and how to use these in sentences.
Slide 3 - Slide
Schedule upcoming period
1 more knowledge test: Of Course unit 5
Week 13 - 20 (with 2 weeks of May holiday inbetween)
Test on 16 May
--> vocabulary 5.1 - 5.3
--> grammar 5.1 - 5.5
--> vocabulary extra 5.2 + 5.4
--> expressions
Slide 4 - Slide
Objectives lesson 1
1. Je kunt de woorden NL-EN uit deze les gebruiken.
2. Je kent de betekenis van de woorden EN-NL uit deze les.
3. Je kunt 'kunnen' en 'mogen' in verschillende vormen in het Engels gebruiken.
Slide 5 - Slide
Grammar: auxiliaries
Quick overview
hulpwerkwoorden
kunnen (can, could, be able to)
mogen (be allowed to, may, might)
Slide 6 - Slide
Can / could / be able to = kunnen / in staat zijn / mogelijk zijn
kunnen / in staat zijn t.t. (simple present) - I can do this / I am able to do this v.t. (simple past) - I could do that / I was able to do that andere tijden - vorm van 'to be able to' - I have been able to do this. - I had been able to do that. - I will be able to do that.
Slide 7 - Slide
Can / could / be able to = kunnen / in staat zijn / mogelijk zijn
mogelijk zijn It can become a problem. (Het kan een probleem worden.) It could become a problem. (Het zou een probleem kunnen worden.)
iets was mogelijk geweest, maar is niet gebeurd It could have become a problem (but it didn't). There could have been a lot of angry people (but there weren't).
Slide 8 - Slide
Be allowed / may / might = mogen / misschien kunnen
toestemming geven You are allowed to go out this evening. She has been allowed to cycle home alone for years.
toestemming geven (formeel) You may go out this evening. Might I talk to you for a moment?
mogelijkheid aangeven There may be rain this afternoon. She might be ill after today.
Slide 9 - Slide
Be allowed / may / might = mogen / misschien kunnen
iets was mogelijk geweest, maar is niet gebeurd It might have become a problem (but it didn't). There might have been a lot of angry people (but there weren't).
meestal: could have / might have --> zelfde betekenis
maar 'might have' kan ook betekenen dat het niet zeker is of iemand iets wel of niet gedaan heeft, let dus goed op context!
Slide 10 - Slide
Auxiliaries
Any questions at this point?
Do the assignment from your Student's book (12 + 13, p. 180-181) to practise the auxiliaries.
Check your work when you're done
If you come across any difficulties, let me know!
Slide 11 - Slide
What to do?
Follow week task
Thursday skill = listening We will be doing exercise 6 - 11 together as a class.