4.3 Consumeren of consuminderen?

§4.3: Consumeren of consuminderen?

  • Herhaling;
  • Uitleg;
  • Filmpje;
  • Aan het werk!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§4.3: Consumeren of consuminderen?

  • Herhaling;
  • Uitleg;
  • Filmpje;
  • Aan het werk!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is geen fossiele brandstof?
A
steenkool
B
aardgas
C
aardolie
D
benzine

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Noem 2 voorbeelden van duurzame energie.
timer
1:00

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Planten hebben voedingsstoffen nodig, deze halen zij niet uit...
A
de bodem
B
dierlijke mest
C
steenkool
D
kunstmest

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Noem 1 voorbeeld om landbouw duurzamer te maken.
timer
1:00

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Dit is een goed voorbeeld van duurzame landbouw.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Welk begrip past bij deze afbeelding?
timer
0:30

Slide 7 - Open question

Genetische modificatie.
Dit is een goed voorbeeld van duurzame landbouw
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

§4.3 Consumeren of consuminderen?

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Ik kan vertellen over consuminderen:
    - Recycling;
    - Cradle-to-Cradle;
    - Energieneutraal.

  • Ik kan vertellen waarom duurzaam produceren moeilijk is.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is consumeren?
timer
1:00

Slide 11 - Open question

This item has no instructions


Consumeren = 


het kopen en gebruiken van goederen en diensten
door consument.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Levensduur van spullen 
De levensduur van veel producten is niet zo groot. 

Stuk of niet stuk, we gooien veel weg.

Ons consumptiepatroon (= manier van consumeren) is niet duurzaam vanwege...?


Electronica
Textiel

Slide 14 - Slide

Antwoord:

Vervoer en levensduur


Wat zou je zelf kunnen doen om een werkend product een tweede leven te geven?
timer
1:00

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Levensduur van spullen 

Vraag: Wat zou je zelf kunnen doen om een werkend product een tweede leven te geven?


Electronica
Textiel

Slide 16 - Slide

Antwoord:

-Doorverkopen: via marktplaats, tweedehands winkels, etc;
-weggeven/doneren;
- Recyclen.


Wat zou je zelf kunnen doen om een werkend product een tweede leven te geven?

Slide 17 - Open question

Antwoord:

-Doorverkopen: via marktplaats, tweedehands winkels, etc;
-weggeven/doneren;
- Recyclen.
Recyclen
  • Een oud product verwerken in een nieuw product.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Welke afbeelding hoort NIET bij recyclen?
A
B
C
D

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Cradle-to-cradle
= duurzaam product.

Alle onderdelen kunnen weer gerecycled worden (hergebruikt).

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Als niets van een product wordt weggegooid en alle grondstoffen worden gebruikt noemen we dat:
A
recyclen
B
cradle - to - cradle
C
levensduur
D
levensloop

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Productieketen
- Alles wat nodig is om van grondstof tot eindproduct te komen;
-Voor veel producten nog altijd uitputting van grondstoffen en milieuvervuiling.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Energie-neutraal in de toekomst, op naar een minimale ecologische voetafdruk!

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Ik beheers de leerdoelen van deze paragraaf (weet wat de begrippen zijn en ik kan hierover een mening vormen).
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

This item has no instructions

Aan de slag!
Je maakt:
Opdrachten 1 t/m 5.

Klaar?
1. Nakijken;
2. Oefenen op Quizlet!
Slecht-neutraal = samen opdrachten maken.
Redelijk-goed = zelfstandig aan de slag!

Slide 28 - Slide

This item has no instructions