Zorgplan

Toetsvoorbereiding
1 / 38
next
Slide 1: Slide
VerzorgendeMBOStudiejaar 1

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Toetsvoorbereiding

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Meneer Raap heeft de ziekte van Parkinson, een neurologische ziekte waardoor zijn motoriek beperkt is en hij veel trilt. Telkens als de symptomen erger worden, bedenkt hij oplossingen om ermee om te gaan. Zo kan hij nog steeds de dingen doen waar hij gelukkig van wordt. Elke dag komt iemand van de thuiszorg langs om hem te douchen en zijn steunkousen aan te trekken. Als hij daarna in zijn stoel zit, maakt hij plannen voor de rest van de dag.

Is meneer Raap volgens de huidige visie op de gezondheidszorg gezond?
A
Ja, hij heeft het vermogen zich aan te passen en voert zijn eigen regie.
B
Nee, want hij heeft een aandoening: de ziekte van Parkinson.
C
Nee, want hij is niet zelfstandig en heeft hulp van de thuiszorg nodig.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Meneer Jacobs heeft diabetes (suikerziekte). Als verzorgende probeer je de eigen regie van meneer Jacobs zoveel mogelijk te stimuleren.

Met welke handeling stimuleer je zijn eigen regie?
A
Je hebt als doel dat hij geen hulp meer nodig heeft bij het omgaan met diabetes.
B
Je laat hem zelf beslissen of hij op zijn verjaardag een gebakje eet.
C
Je leert hem hoe hij zelf insuline toe kan dienen

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent zelfmanagement?
A
dat de zorgvrager kan omgaan met zijn ziektebeeld en de bijbehorende klachten en zijn leven als waardevol ervaart
B
dat de zorgvrager voor zichzelf kan zorgen, zoals de ADL, het huishouden en sociale contacten
C
dat de zorgvrager zelf beslissingen neemt over zijn leven en de benodigde zorg

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

A Je bepaalt welk resultaat je het eerst wilt bereiken bij de zorgvrager.
B Je doorloopt een cyclisch stappenplan, waarbij elke stap je informatie geeft voor de volgende stap.
C Je denkt na waarom je iets doet en plant je zorg.
D Je voert je handelingen in een vaste volgorde uit (voorbereiding, uitvoering, nazorg).
1 bewust
2 doelgericht
3 systematisch
4 procesmatig

Slide 5 - Drag question

This item has no instructions

Wat is vraaggerichte zorg?
A
Zorg waarbij de deskundigheid van de zorgverlener bepaalt welke zorg daadwerkelijk wordt verleend.
B
Zorg waarbij de behoefte en wens van de zorgvrager bepalen welke zorg daadwerkelijk wordt verleend.
C
Zorg waarbij de behoefte en wens van de zorgvrager bepalen welke zorg wordt gepland.
D
Zorg waarbij de deskundigheid van de zorgverlener bepalen welke zorg wordt gepland.

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zelfredzaamheid?
A
Vermogen van een zorgverlener om zelfzorgactiviteiten uit te voeren voor een zorgvrager.
B
Vermogen van een individu om zelfzorgactiviteiten uit te voeren met de hulp van anderen.
C
Vermogen van een individu om zelfzorgactiviteiten uit te voeren zonder de hulp van anderen.
D
Onvermogen van een individu om zelfzorgactiviteiten uit te voeren zonder de hulp van anderen.

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Bij zelfmanagement kan een zorgvrager ...
hoe de zorg en behandeling eruitzien
A
zelf kiezen en meebeslissen
B
niet zelf kiezen en niet meebeslissen
C
zelf kiezen maar niet meebeslissen.
D
Niet zelf kiezen maar wel meebeslissen

Slide 8 - Quiz

zelfmanagement
Zelfmanagement benadrukt de eigen regie en kwaliteit van leven. De zorgvrager kan kiezen in hoeverre hij de regie over het leven in eigen hand wil houden en beslist ook mee hoe de zorg en behandeling eruitzien. Je ondersteunt bij een zo goed mogelijk bestaan met zo min mogelijk afhankelijkheid en ongemak voor de zorgvrager.
Vanuit positieve gezondheid zijn er verschillende soorten zorgdoelen.
Hoe heten zorgdoelen waarmee je de gezondheidstoestand van de zorgvrager optimaal wilt maken?

A
curatieve doelen
B
preventieve doelen
C
positieve doelen
D
goede doelen

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

In het Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg staan normen voor verantwoorde zorg.
Wat is volgens dit Kwaliteitskader de basis om de zorg in de organisatie te verbeteren?
A
leren
B
melden
C
reorganiseren

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

In de zorg is klinisch redeneren steeds belangrijker geworden.

Wat koppel je bij klinisch redeneren aan elkaar?
A
de stappen van het zorgproces
B
je observaties en je medische kennis
C
jouw visie en die van de zorgvrager

Slide 11 - Quiz

Klinisch redeneren is de vaardigheid om eigen observaties en interpretaties te koppelen aan medische kennis, om zodoende te beredeneren welke vervolgstap je moet nemen in je handelen 
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
A plannen van zorg- en ondersteuningsactiviteiten
B vaststellen van zorgproblemen
C uitvoeren van zorg- en ondersteuningsactiviteiten
D verzamelen van gegevens
E evalueren van zorg- en ondersteuningsactiviteiten
F vaststellen van zorgdoelen

Slide 12 - Drag question

This item has no instructions

Casus: Marissa verzorgt meneer Alvarez. Ze werkt volgens het zorgproces. Gisteren zag ze dat meneer drukplekken heeft, door zijn neus-maagsonde. Ze heeft toen concreet beschreven dat haar zorg ertoe moet leiden dat de drukplekken binnen vijf dagen verdwijnen. Vandaag is Marissa aan het uitzoeken welke interventies er nodig zijn om de drukplekken binnen de gestelde termijn te laten verdwijnen.
Met welke stap van het zorgproces is Marissa vandaag bezig?
A
het plannen van zorg- en ondersteuningsactiviteiten
B
het vaststellen van een zorgprobleem
C
het uitvoeren van zorg- en ondersteuningsactiviteiten

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

In het verleden werd van elke zorgvrager een papieren dossier bijgehouden. Tegenwoordig wordt een ECD (elektronisch cliëntendossier) gebruikt. Wat zijn gevolgen van het vervangen van papieren dossiers door een ECD?


A
De samenwerkingsmogelijkheden met andere disciplines zijn kleiner geworden.
B
De samenwerkingsmogelijkheden met andere disciplines zijn groter geworden.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In het verleden werd van elke zorgvrager een papieren dossier bijgehouden. Tegenwoordig wordt een ECD (elektronisch cliëntendossier) gebruikt. Wat zijn gevolgen van het vervangen van papieren dossiers door een ECD?

A
Het inzicht dat je hebt in de actuele medicatie, is kleiner geworden.
B
Het inzicht dat je hebt in de actuele medicatie, is groter geworden.

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

In het verleden werd van elke zorgvrager een papieren dossier bijgehouden. Tegenwoordig wordt een ECD (elektronisch cliëntendossier) gebruikt. Wat zijn gevolgen van het vervangen van papieren dossiers door een ECD?

A
De kans op fouten is kleiner geworden.
B
De kans op fouten is groter geworden.

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Je bent de gegevens aan het verzamelen van meneer Korkmaz. Je leest dat hij de ziekte van Kahler heeft. Je hebt het idee dat je nog nooit van deze ziekte hebt gehoord.

Wat kun je nu het beste doen?
A
voor het intakegesprek op internet of in boeken informatie over deze ziekte opzoeken
B
tijdens het intakegesprek aan de zorgvrager en naasten vragen wat de ziekte inhoudt
C
na het intakegesprek aan je collega's vragen of zij ervaring hebben met deze ziekte

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn drie manieren om een intakegesprek te voeren.

Bij welke methode hebben de zorgvrager en de naasten de meeste ruimte om te praten?
A
bij een gestandaardiseerd gesprek
B
bij een half-gestandaardiseerd gesprek
C
bij een open gesprek

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Mevrouw Van Rijckevoorsel is opgenomen in het verpleeg-huis. Je hebt net een uitgebreid intakegesprek met haar gevoerd.
Kun je met een intakegesprek voldoende gegevens verzamelen om een zorgplan op te stellen?
A
Ja, als je het intakegesprek goed structureert, kun je alle gegevens voor het zorgplan verzamelen.
B
Mogelijk. Het ligt eraan hoe complex het ziektebeeld is en welke zorg de zorgvrager nodig heeft.
C
Nee, bij opname in een verpleeghuis levert het intakegesprek niet voldoende gegevens op.

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt net het intakegesprek gevoerd met meneer Tufour. Hij heeft tijdens het open gesprek veel vertelt over zijn diabetes mellitus. Je merkte tijdens het gesprek dat zijn adem onaangenaam rook. Het deed je denken aan de nagellakremover die je moeder weleens gebruikt.
Welke bewering over deze waarneming die je deed bij meneer Tufour is juist?
A
Dit is een onbetrouwbaar gegeven.
B
Dit is een heel belangrijk gegeven.
C
Dit is een te verwaarlozen gegeven.

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Meneer Hensels zegt dat hij veel moet plassen en dat het plassen pijn doet. Je doet een aantal diagnostische handelingen. Welke van de diagnostische handelingen geven objectieve informatie.
A
Je vraagt of hij buikpijn heeft.
B
Je gebruikt een urinestrip.
C
Je meet zijn temperatuur.
D
Je vraagt of de urine ruikt.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens een lunchwandeling is een collega aan het mopperen over het model dat hij op de afdeling moet gebruiken. 'Bij het intakegesprek moet ik een enorme vragenlijst afwerken. Ik vind het lastig om die te gebruiken. Ik denk dat ik dan het overzicht verlies en de gegevens niet meer goed kan interpreteren', zegt hij.
Welke bewering over het interpreteren van de verzamelde gegevens is juist?

A
Een model gebruiken maakt het interpreteren van gegevens gemakkelijker.
B
Niet de verpleegkundige maar de arts moet de gegevens interpreteren.
C
Hoe je de gegevens moet interpreteren, verschilt per zorgorganisatie.

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

7. Welk ordeningsprincipe wordt veel gebruikt in verpleeghuizen?

A
het Omaha System
B
het ordeningsprincipe van de acht domeinen van kwaliteit van bestaan
C
het model van de vier domeinen van verantwoorde zorg
D
Methode van SAMPC

Slide 23 - Quiz

Revalidatiezorg: methode van SAMPC.
  • Verpleeghuizen: het model van vier domeinen van verantwoorde zorg.
  • Thuiszorg: het classificatiesysteem Omaha System.
  • Ziekenhuizen en geestelijke gezondheidszorg: het model van Gordon.
  • Gehandicaptenzorg: het ordeningsprincipe van de acht domeinen van kwaliteit van bestaan.
Je hebt een intakegesprek gevoerd met meneer Kalloe. Je hebt daarbij het Omaha System gebruikt. Bij het vastleggen van de gegevens vul je de scores op verschillende gebieden in.
Welke bewering over de scoreschaal van het Omaha System is juist?

A
Hoe hoger de score op een gebied, hoe meer zorg de zorgvrager nodig heeft.
B
Op elk gebied kun je de zorgvrager een score geven van 1, 2, 3, 4 of 5.
C
Je geeft scores op drie gebieden: lichamelijk, geestelijk en maatschappelijk gebied.

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Je voert het intakegesprek met meneer Volt. Hij vertelt dat hij slecht slaapt. Hij ligt 's nachts uren wakker. Wanneer 's morgens de wekker gaat, is hij moe. Zijn eetlust is de laatste maanden afgenomen en hij is 5 kilo afgevallen. Meneer Volt was eigenlijk al te licht van gewicht. De huisarts had hem al eens gezegd dat hij wat in gewicht aan moest komen. Meneer Volt drinkt per dag 500 cc, hoofdzakelijk water en koffie. Meneer Volt heeft pijn bij het slikken, vooral bij het eten. Als je de gegevens gaat vastleggen, vraagt het systeem om onderscheid te maken tussen actuele en potentiële problemen.

Welke van de volgende problemen is potentieel?
A
Uitdroging
B
Ondergewicht
C
Pijn

Slide 25 - Quiz

Bij een actueel gezondheidsprobleem zijn de verschijnselen op dit moment (actueel) aanwezig; het vraagt direct je aandacht.
Bij een potentieel gezondheidsprobleem zijn er geen verschijnselen. Wel is duidelijk dat een probleem kan ontstaan in de nabije toekomst.
Je bekijkt het zorgdossier van mevrouw Smolarek. Een collega heeft de eerste stap van het verpleegproces al doorlopen. De verzamelde gegevens heeft hij geordend weergegeven:
• lichamelijk welbevinden en gezondheid
• woon- en leefsituatie
• participatie
• mentaal welbevinden

Welk ordeningsprincipe heeft je collega gebruikt?
A
de methode van SAMPC
B
het model van de vier domeinen van verantwoorde zorg
C
het Omaha System

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Dorothea Orem heeft de zelfzorgtheorie ontwikkeld.

Waarom wordt in deze theorie mantelzorg 'afgeleide zelfzorg' genoemd?
A
omdat je door het geven van mantelzorg minder tijd hebt voor zelfzorg
B
omdat je door het geven van mantelzorg ook bezig bent met zelfzorg
C
omdat je door goed voor jezelf te zorgen, een betere mantelzorger bent

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Ieder mens heeft de behoefte om er zelf voor te zorgen gezond te zijn, te blijven of weer te worden.
Volgens de theorie van Orem zijn er drie categorieën zelfzorgbehoeften.
Combineer hierna elk voorbeeld met de juiste categorie.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Combineer hieronder elk voorbeeld met de juiste categorie.
Jasper (18 jaar) heeft de ziekte van Pfeiffer. Het lukt hem niet om zijn schoolwerk af te krijgen.
De moeder van Sanne (3 maanden) neemt haar overal mee naar toe. Sanne is overprikkeld en huilt veel.
Mevrouw Onna heeft last van opvliegers waardoor ze het niet meer fijn vindt om met vriendinnen op pad te gaan. Ze mist het ontzettend.
Categorie 1
Categorie 2
Categorie 3

Slide 29 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een zelfzorgtekort?
A
het verstoorde evenwicht tussen zelfzorgbehoefte en zelfzorgvermogen
B
de zelfzorg die niet kan worden overgenomen door een verzorgende
C
de zelfzorgbehoeften die zijn ontstaan door een gezondheidsprobleem

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Hoe goed de zelfzorg van een zorgvrager is, wordt bepaald door vier factoren.
De zorgvrager heeft kennis en vaardigheden nodig en moet gemotiveerd zijn. Ook de omstandigheden moeten goed zijn.
Combineer hierna elk van deze vier factoren met het juiste voorbeeld.

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Combineer elk van de vier factoren met het juiste voorbeeld.
beperkte kennis
beperkte vaardigheden
beperkte motivatie
beperkte omstandigheden
Meneer Janssen kan zijn linkerhand niet gebruiken door een hersenbloeding. Zijn veters strikken kan hij niet.
Mevrouw Gijbels heeft op de camping een schimmelinfectie opgelopen. Ze zegt: 'Het komt doordat ik niet kon douchen op de camping.'
Meneer Temur weet niet wat verzadigde vetten zijn en in welke voedingsmiddelen ze zitten.
Mevrouw Pepers rookt al vanaf haar twaalfde. Ze zegt: 'Ik weet heus wel dat het slecht is. Toch stop ik niet!'

Slide 32 - Drag question

This item has no instructions

Bas (4 jaar) heeft autisme. Hij is niet verbaal. Zijn ouders merken dat Bas
gefrustreerd raakt wanneer ze hem niet begrijpen. Bas gaat dan gooien met zijn speelgoed en hij heeft ook al eens zijn vader geslagen. Verzorgende Sofia leert Bas te werken met pictogrammen.

Op welke manier probeert Sofia het zelfzorgtekort van Bas te verminderen?

A
door hem vaardigheden aan te leren
B
door zijn kennis te vergroten
C
door zijn motivatie te versterken
D
door zijn omstandigheden te verbeteren

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Als je een zorgprobleem beschrijft, vermeld je ook de (mogelijke) oorzaak. De oorzaken van problemen kun je verdelen in zes groepen. Die groepen staan altijd in dezelfde volgorde. De eerste drie groepen zijn openstaan, begrijpen en willen.

Wat is de juiste volgorde van de laatste drie groepen oorzaken?


A
blijven doen, kunnen, doen
B
doen, blijven doen, kunnen
C
kunnen, doen, blijven doen

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Het 'vaststellen van zorgproblemen' is een van de stappen van het zorgproces.

Wie stelt vast wat de belangrijkste punten zijn?

A
de verzorgende en eventueel een collega
B
de zorgvrager en verzorgende samen
C
de zorgvrager en zijn naasten/mantelzorgers

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Mevrouw Weerden (72 jaar) is een vitale vrouw. Ze heeft geen gezondheidsklachten. Vanwege haar leeftijd wordt er elk jaar bloed geprikt. Bij het laatste onderzoek bleek dat haar cholesterolwaarde flink was verhoogd. De huisarts heeft haar verteld dat een hoge cholesterolwaarde kan leiden tot aderverkalking en dat aderverkalking weer kan leiden tot een hartaanval of beroerte. De huisarts heeft medicatie voorgeschreven en mevrouw het advies gegeven af te vallen en haar ongezonde voedingsstijl te verbeteren.
De gezondheidsproblemen zijn actueel of potentieel. Welk gezondheidsprobleem is voor mevrouw Weerden actueel?
A
Aderverkalking
B
Een hartaanval
C
Een ongezond voedingspatroon

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Wat vraag je uit als je de zorgbehoefte van een zorgvrager in kaart wilt brengen?
A
de behoefte, wensen en problemen van de zorgvrager
B
het zelfzorgvermogen en het eventuele zelfzorgtekort
C
de oorzaken van de problemen die hij ervaart

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Je collega Chelsea heeft in het ECD geschreven: 'Mevrouw Van Doorewaard stopt met het geven van borstvoeding, omdat het door de tepelkloven te veel pijn doet.'
Is de beschrijving van dit zorgprobleem compleet?

A
Ja, het bevat alle belangrijke onderdelen.
B
Nee, het is niet beschreven vanuit de zorgvrager.
C
Nee, het beschrijft de mogelijke oorzaak niet.

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions