El futuro inmediato

Lesdoel
Na deze les weet je wat de futuro inmediato is en hoe je deze gebruikt.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Lesdoel
Na deze les weet je wat de futuro inmediato is en hoe je deze gebruikt.

Slide 1 - Slide

El futuro inmediato
Met de futuro inmediato geef je aan wat je gaat doen. Dit doe je met een vorm van het werkwoord IR + a + hele werkwoord.

In het Nederlands: Ik ga eten.
In het Spaans: Voy a comer.
Wij gaan eten. Vamos a comer.

Slide 2 - Slide

Ik ga
jij gaat
hij/zij/u
gaat
wij gaan
jullie gaan
zij gaan
vas
voy
vamos
va
van
vais

Slide 3 - Drag question

Jij gaat slapen.
A
vas dormir
B
va a dormir
C
voy dormir
D
vas a dormir

Slide 4 - Quiz

Ik ga iets drinken
A
voy a comer algo
B
voy a tomar algo
C
voy a necesitar algo
D
voy a costar algo

Slide 5 - Quiz

Wij gaan winkelen.

Slide 6 - Open question

Jullie gaan een rok kopen.

Slide 7 - Open question

Zij gaan de trui betalen.

Slide 8 - Open question

Jullie portemonnee. (p.67 laatste blokje 5.3)
A
vuestra colección
B
nuestro monedero
C
vuestro monedero
D
su bufanda

Slide 9 - Quiz

Mijn tas. (p.67 5.2 eerste blokje)

Slide 10 - Open question

Hun horloges. (p.67 5.3 laatste blokje)

Slide 11 - Open question

Onze sokken. (p.67 5.2 eerste blokje)

Slide 12 - Open question

Welk getal hoor je hier?

Slide 13 - Open question

Welk getal hoor je hier?

Slide 14 - Open question

Welk getal hoor je hier?

Slide 15 - Open question

Welk getal hoor je hier?

Slide 16 - Open question

Bedenk zelf een zin waaruit blijkt dat je de futuro inmediato begrepen hebt.

Slide 17 - Open question