voorplanting en seksualiteit

Regels
  • Je gaat op de plek zitten, die de mentor/docent heeft ingedeeld.
  • iPad moet ik zien.
  • Als ik praat of uitleg geeft, ben je stil.
  • Als je iets te vragen hebt, steek je je vinger op
  • Bij zelfstandig werken, werk je voor jezelf, anders mag je met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen
  • Als je dan nog niet weet, mag je het mij vragen
1 / 48
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

Regels
  • Je gaat op de plek zitten, die de mentor/docent heeft ingedeeld.
  • iPad moet ik zien.
  • Als ik praat of uitleg geeft, ben je stil.
  • Als je iets te vragen hebt, steek je je vinger op
  • Bij zelfstandig werken, werk je voor jezelf, anders mag je met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen
  • Als je dan nog niet weet, mag je het mij vragen

Slide 1 - Slide

Welkom bij Biologie voortplanting
Wat gaan we doen?Je kunt primaire en secundaire geslachtskenmerken noemen


Je kunt de lichamelijke en geestelijke veranderingen in de puberteit beschrijven. 
Je kunt de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw noemen met hun functie


Slide 2 - Slide

En dan....
Het eerste onderdeel: 

PUBERTEIT

Slide 3 - Slide

Leerdoel:
Je moet primaire en secundaire geslachtskenmerken kunnen noemen bij jongens en meisjes. Ook moet je de lichamelijke veranderingen in de puberteit kunnen aangeven.

WEET JIJ HIER AL OVER?

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Video

Puberteit = 
onder invloed van hormonen (gemaakt door hormoonklieren) lichamelijke en geestelijke veranderingen doormaken. 

Je ontwikkelt van meisje/jongen in vrouw/man.

Dit start rond je 10de.


Slide 6 - Slide

geslachtskenmerken

Slide 7 - Slide

Welke geslachtskenmerken ken jij al?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

De vrouw
Primaire geslachtskenmerken: 
  • vagina (geslachtsopening)
  • schaamlippen


Secundaire geslachtskenmerken: 
  • borsten
  • bredere heupen
  • rondere lichaamsvorm
  • (schaamhaar)
vulva =

Slide 10 - Slide

De man
Primaire geslachtskenmerken: 
  • penis
  • balzak (scrotum)


Secundaire geslachtskenmerken: 
  • lagere stem
  • baardgroei
  • borsthaar
  • gespierder
  • (schaamhaar)

Slide 11 - Slide

Groeispurt


= een periode van snelle groei. 

Slide 12 - Slide

Geestelijke en sociale veranderingen
Zelfstandiger worden
seksualiteit

Slide 13 - Slide

Herken je al 1 of meerdere van deze dingen?
A
Eigen keuzes willen maken en daardoor sneller ruzie thuis.
B
Je aangetrokken voelen tot een ander. verliefd zijn.
C
Onzeker worden over je lichaam.
D
Ene moment vrolijk en andere moment juist chagrijnig zijn.

Slide 14 - Quiz

Wat zijn geestelijke veranderingen?
timer
0:30
A
Je manier van denken veranderd
B
Je wordt groter en zwaarder
C
Je uiterlijk veranderd
D
Van baby tot grootouder worden

Slide 15 - Quiz

Wat hoort NIET bij geestelijke veranderingen?
A
Gedachten
B
Gevoelens
C
Sociaal leven
D
Groeispurt

Slide 16 - Quiz

Welk onderstaande voorbeeld is een vorm van geestelijke verandering?
A
Soms boos worden om niks.
B
Meer een gespierde lichaam krijgen.
C
Ontwikkeling van rondere lichaamsvormen.
D
Ontwikkeling van schaamhaar.

Slide 17 - Quiz

Welke geslachtskenmerken zijn secundaire geslachtskenmerken?
A
geslacht
B
balzak
C
borsthaar
D
penis

Slide 18 - Quiz


Geslachtskenmerken kun je onderverdelen in primaire
geslachtskenmerken en secundaire geslachtskenmerken.

In welke zin staan alleen secundaire geslachtskenmerken?
A
Schaamlippen, borstgroei en borsthaar.
B
Schaamhaar, zwaarder skelet en lagere stem.
C
Balzak, schaamlippen en penis.
D
Balzak, bredere schouders en lagere stem.

Slide 19 - Quiz

Aan de slag met basisstof 4.1
  • Lees eerst de tekst uit het tekstboek/lesstof
  • Maak je opdrachten  van heel bs 1 

  • Geef antwoord op je leerdoelen en mail die naar:
  • I. Oudkerk@vellesancollege.nl via magister.
  •  VOOR HET EIND VAN DE LES moet je het hebben ingeleverd hebben.

Slide 20 - Slide

Basisstof 4.2 Mannelijk voortplantingsstelsel
Leerdoelen
- Je kunt de voortplantingsorganen van de man benoemen.
- Je kunt van een aantal van deze organen de functie benoemen.
- Je kunt omschrijven wat een erectie is.
- Je weet wat een zaadlozing en wat een orgasme is en waardoor het kan ontstaan bij de man.
- Je kunt de weg van zaadcellen door de verschillende organen te benoemen.
- Je weet wat besnijden is.

Slide 21 - Slide

vervoeren zaadcellen
maken vocht met voedingsstoffen
maakt vocht voor zaadcellen
Sperma en urine verlaten hierdoor het lichaam
zorgen voor stijf worden penis
opslag zaadcellen
zaadcellen maken
opslag urine
gevoelige plek van penis
eikel
teelbal
prostaat
zaadleider
bijbal
zwellichaam
zaadblaasje
urineblaas
urinebuis

Slide 22 - Drag question

Erectie
(een stijve)

Slide 23 - Slide

Zaadlozing
= Sperma komt met schokken uit de penis

Een zaadlozing kan een lekker gevoel geven = orgasme
Een zaadlozing kan plaatsvinden door stimulatie van de eikel tijdens:
  • het bewegen van de penis in de vagina = geslachtsgemeenschap 
  • zelfbevrediging (aftrekken) = mastrubatie 
  • In de slaap  = 'Natte droom'

Slide 24 - Slide

De weg van zaadcellen
zaadblaasjes
sperma
zaadleiders
urinebuis
prostaat

Slide 25 - Drag question

Aan de slag met basisstof 4.2
  • Lees eerst de tekst uit het tekstboek/lesstof
  • Maak je opdrachten online
  • Maak dan pas de opdrachten (opdr. 5 tm 8)
(opdracht 5 en 8 in je WB)
  • Lees of bekijk de informatie naast de opdracht ook.
  • Klaar met de opdrachten maak de Test jezelf.

Slide 26 - Slide

Basisstof 4.3 Vrouwelijk voortplantingsstelsel
Leerdoelen
- Je kunt de voortplantingsorganen van de man vrouw benoemen.
- Je kunt van een aantal van deze organen de functie benoemen.
- Je kunt omschrijven de ovulatie en menstruatie is.
- Je weet waardoor een vrouw een orgasme kan krijgen.
- Je weet wat bevruchting, innesteling en een embryo is.

Slide 27 - Slide

opslag en rijpen eicellen
plaats waar baby in groeit en ontwikkelt
opslag urine
vervoeren eicellen naar baarmoeder
soort tunnel naar baarmoeder
vervoeren urine naar buiten het lichaam
binnenste en buitenste.
binnenste produceren slijm om de vagina opening glad te maken.

gevoeligste deel wat voor genot kan zorgen
baarmoeder
vagina
eierstok
eileider
urineblaas
schaamlip
clitoris
urinebuis

Slide 28 - Drag question

Eicellen
  • vrouwlijke geslachtscel
  • vanaf puberteit tot +/- 50 jaar rijpt er één eicel
  • rond je 50ste wordt de rijping steeds minder = overgang
  • na rijping 'springt' de eicel vanuit naar eileider = eisprong/ovulatie
  • vanuit eileider naar baarmoeder
  • wordt een eicel niet bevrucht sterft hij binnen 1 dag.

Slide 29 - Slide

Baarmoeder
Hierin groeit de embryo uit tot baby.

De wand is bekleed met slijmvlies.
Vanaf de eerste ovulatie zal elke maand een deel van dit slijmvlies loslaten = menstruatie.

De overgang van baarmoeder naar vagina heet de baarmoedermond.

Slide 30 - Slide

Menstruatie

  • 1ste keer gemiddeld 13 jaar
  • 14 dagen na de ovulatie/eisprong
  • Dode eicel verlaat samen met het baarmoederslijmvlies het lichaam = bloedverlies.
  • Bloedverlies kan 2 tot 7 dagen duren.
  • Kan klachten geven zoals: buikpijn, hoofdpijn, stemmingswisselingen.

Slide 31 - Slide

Damesverband e.d.

Slide 32 - Slide

menstruatiecyclus
dag 1      = start menstruatie
dag 14   = ovulatie
cyclusduur = gem. 28 dagen

Slide 33 - Slide

Aan de slag met 4.4
  • Lees eerst de tekst uit het tekstboek/lesstof
  • Maak je opdrachten online, behalve teken of kleuropdrachten!
  • Lees of bekijk de informatie naast de opdracht ook.
  • Klaar met de opdrachten maak de Test jezelf.

Slide 34 - Slide

Bs 4.5 Seksualtiteit
leerdoelen:
- Je moet enkele verschillen in seksualiteit tussen mensen kunnen noemen. Ook moet je enkele seksuele voorkeuren van mensen kunnen noemen.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Video

Androgyn of intersekse =
Een lichaam heeft mannelijke en vrouwelijke geslachtskenmerken.

Waarmee iemand zich identificeert, is per persoon verschillend.

vb: Ryanne van Dorst
bekend als Elle Bandita 

Slide 37 - Slide

Aan de slag Bs 4.5
- Lees de lesstof (tekstboek)
- Maak een samenvatting van de blauwe begrippen. Deze moet je kennen voor de toets!
- mk opdr 16  + Test jezelf

Slide 38 - Slide

4.6 Zwangerschap (en geboorte)
Leerdoelen:
Je moet kunnen beschrijven welke veranderingen in het lichaam van een vrouw optreden, nadat bevruchting heeft plaatsgevonden.

Slide 39 - Slide

4.7 Geboorteregeling
Leerdoelen:
  • Je weet wat de vruchtbare periode van een vrouw is.
  • Je weet welke voorbehoedsmiddelen er zijn en hoe betrouwbaar ze zijn.

Slide 40 - Slide

Begrippen
Geboorteregeling =
bepalen of je wel of niet een kind wil.
Anticonceptie=
voorkomen dat een vrouw zwanger raakt.
Voorbehoedsmiddelen =
middelen die ervoor zorgen dat een vrouw niet zwanger wordt.



Slide 41 - Slide

Vruchtbare periode
- Menstruatiecyclus (14e dag)
- Eicel 12 tot 24 uur leven
- Zaadcellen 3-4 dagen leven in lichaam van vrouw

Slide 42 - Slide

Welke voorbehoedsmiddelen ken je?

Slide 43 - Mind map

Betrouwbare voorbehoedsmiddelen

Slide 44 - Slide

minder betrouwbare methoden
periodieke onthouding =
Tijdens de vruchtbare dagen van de vrouw geen geslachtsgemeenschap

'voor het zingen de kerk uit' =
Bij geslachtsgemeenschap de penis vlak voor de zaadlozing terug uit de vagina trekken. 

Slide 45 - Slide

minst betrouwbaar
meest betrouwbaar
anticonceptie pil
nuvaring
periodieke onthouding
condoom
prikpil
hormoonspiraaltje
'voor het zingen de kerk uit'
sterilisatie man

Slide 46 - Drag question

Ongewenst zwanger... en nu?
morning-afterpil






- 1 pil met heel veel hormonen die zorgt dat lichaam het vruchtje en baarmoederslijmvlies afstoot.
- kan tot 72 uur naar geslachtsgemeenschap, hoe eerder des te betere werking.

abortus




- met zuigpompje wordt baarmoederslijmvlies inclusief vruchtje verwijderd.
- kan t/m 23ste week zwangerschap

Slide 47 - Slide

Aan de slag
  • lees de lesstof door
  • maak eventueel direct een samenvatting
  • mk opdr. 23 tm 27
  • opdr. 25 in WB
  • maak de test jezelf

Slide 48 - Slide