grammatica zinsdelen: samengestelde zinnen

Grammatica: hoofdstuk 3
  • Enkelvoudige en samengestelde zinnen
  • Hoofd- en bijzinnen
  • Nevenschikking en onderschikking
  • Voegwoorden
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica: hoofdstuk 3
  • Enkelvoudige en samengestelde zinnen
  • Hoofd- en bijzinnen
  • Nevenschikking en onderschikking
  • Voegwoorden

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 13: zoek de pv('s).
4. "Ik kan me niet voorstellen dat je zoveel geld uitgeeft aan een kaartje voor een voetbalwedstrijd."

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 13: zoek de pv('s).
7. "Het personeel van de kledingzaak is na sluitingstijd twee uur bezig geweest met het goed opvouwen van de truien en broeken."

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Opdracht 13: zoek de pv('s).
9. "Voordat je een strippenkaart koopt, moet je weten hoeveel strippen je voor je reis nodig hebt."

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Samengestelde zinnen

- hebben meerdere pv's


Een enkelvoudige zin heeft maar 1 pv, een samengestelde zin heeft meer pv's

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Samengestelde zinnen



Hoofdzin + Bijzin (+Bijzin)

Hoofdzin + Hoofdzin



Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hoofdzin (HZ)

- Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar.

- De persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.


Voorbeeld:

Alle boeken van Harry Potter zijn beroemd.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bijzin (BZ)

- Tussen de persoonsvorm en het onderwerp kunnen wel andere zinsdelen staan, maar dit hoeft niet.

- De persoonsvorm staat vaak achter in de bijzin.


Voorbeeld:

Weet je al of we vanavond naar de bios gaan?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Ik ben moe en ik heb geen zin om te gaan trainen.'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 9 - Quiz

Verander tijd: 'Ik was moe en had geen zin om te gaan trainen'.

'Ben' en 'heb' veranderen, dus 2 persoonsvormen, dus samengestelde zin. 

Merk op dat in allebei de zinnen het onderwerp naast de persoonsvorm staat. Het zijn dus allebei hoofdzinnen. 
Enkelvoudige of samengestelde zin?

'Petra wil graag met haar moeder tennissen'
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Hoofdzin of bijzin?

'Mijn broer wil leraar Nederlands worden.'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 11 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat naast de persoonsvorm (ga).
Hoofdzin of bijzin?

'Doordat Julia halverwege de heenreis een lekke band kreeg...'
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 12 - Quiz

Het onderwerp (ik) staat niet naast de persoonsvorm (kan).
2a [Mijn moeder heeft me straf gegeven,] want
2b [ik was een uur te laat thuis.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a en b zijn beide BZ
C
a is HZ, b is BZ
D
a is BZ, b is HZ

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

1a [Ik ben in Griekenland geweest], 1b omdat [mijn moeder daar is opgegroeid.]
A
a en b zijn beide HZ
B
a is HZ, b is BZ
C
a is BZ, b is HZ
D
a en b zijn beide BZ

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Nevenschikking en onderschikking

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Nevenschikking
Hoofdzin + Hoofdzin

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Nevenschikkend voegwoord

Hoofdzinnen kunnen met elkaar verbonden worden door de voegwoorden en, maar, want of of.


Voorbeeld:

Het is al laat en daarom kom ik vanavond.
Het is al laat, maar ik kom toch vanmiddag.
Ik kom vanavond want het is al laat.
Kom je vanmiddag of kom je vanavond?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Onderschikking
Hoofdzin + Bijzin

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Onderschikkend voegwoord

terwijl,  voordat, toen, nadat, doordat, zodat, waardoor, omdat,  hoewel, dat (en nog vele andere)


Voorbeeld:

Piet eet geen mosselen, omdat hij niet van vis houdt.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Evaluatie

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen een hoofdzin en een bijzin?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat vind je nog lastig?
A
HZ en BZ herkennen
B
HZ ontleden
C
BZ als onderdeel van HZ ontleden
D
ontleden (ik weet niet meer hoe dat moet)

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Heb je behoefte aan basisuitleg van het ontleden?
A
zeker weten
B
dat zoek ik zelf wel op
C
nee, is mij helder

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions