Herhaling hoofdstuk 1

Economie - Herhaling hoofdstuk 1
In deze les gaan we de lesstof van hoofdstuk 1 herhalen. Het is de bedoeling dat je leert:

  1. welke behoeften er zijn blz. 10 tot en met 13
  2. waarmee je in je behoeften kunt voorzien blz. 10 tot en met 13
  3. hoe je prioriteiten kunt stellen blz. 10 tot en met 13
  4. waardoor jij wordt beïnvloed bij je aankopen blz. 14 tot en met 17
  5. wat bedrijven doen om hun producten te verkopen blz. 14 tot en met 17
  6. welke soorten reclame er zijn blz. 14 tot en met 17
  7. wat consumentenorganisaties zijn blz. 18  tot en met 21
  8. wat een vergelijkend warenonderzoek is blz. 18 tot en met 21
  9. wat een keurmerk is blz. 18 tot en met 21
  10. welke rechten je hebt als consument blz. 22 tot en met 25
  11. waar je je recht haalt als consument blz. 22 tot en met 25
  12. welke plichten je hebt als consument blz. 22 tot en met 25

Bekijk je lesboek als je vragen lastig vindt. De juiste bladzijde vind je achter het leerdoel.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Economie - Herhaling hoofdstuk 1
In deze les gaan we de lesstof van hoofdstuk 1 herhalen. Het is de bedoeling dat je leert:

  1. welke behoeften er zijn blz. 10 tot en met 13
  2. waarmee je in je behoeften kunt voorzien blz. 10 tot en met 13
  3. hoe je prioriteiten kunt stellen blz. 10 tot en met 13
  4. waardoor jij wordt beïnvloed bij je aankopen blz. 14 tot en met 17
  5. wat bedrijven doen om hun producten te verkopen blz. 14 tot en met 17
  6. welke soorten reclame er zijn blz. 14 tot en met 17
  7. wat consumentenorganisaties zijn blz. 18  tot en met 21
  8. wat een vergelijkend warenonderzoek is blz. 18 tot en met 21
  9. wat een keurmerk is blz. 18 tot en met 21
  10. welke rechten je hebt als consument blz. 22 tot en met 25
  11. waar je je recht haalt als consument blz. 22 tot en met 25
  12. welke plichten je hebt als consument blz. 22 tot en met 25

Bekijk je lesboek als je vragen lastig vindt. De juiste bladzijde vind je achter het leerdoel.

Slide 1 - Slide

Opdracht 1. Noem twee voorbeelden van basisbehoeften.

Slide 2 - Open question

Opdracht 2. Noem twee voorbeelden van overige behoeften.

Slide 3 - Open question

Opdracht 3. Leg uit wat middelen zijn. Geef er twee voorbeelden bij.

Slide 4 - Open question

Opdracht 4. Wanneer je een lijstje maakt van je behoeften, komen de basisbehoeften meestal bovenaan te staan. Geef hier een reden voor.

Slide 5 - Open question

Opdracht 5. Wat is sociale beïnvloeding?

Slide 6 - Open question

Opdracht 6. Wat zijn voorbeelden van commerciële beïnvloeding?
A
Je koopt de broek waarvan je zus zei dat die jou het beste stond
B
Je koopt die ene telefoon omdat je vrienden die ook hebben.
C
Je koopt een bepaalde tablet op aanraden van de verkopen
D
Na het zien van de reclame bestel je kaartjes voor die nieuwe film

Slide 7 - Quiz

Opdracht 7. Welke twee soorten commerciële reclame zijn er?

Slide 8 - Open question

Opdracht 8. Het doel van elke reclamesoort is gelijk. Leg uit welk doel dat is.

Slide 9 - Open question

Opdracht 9. Welke soort reclame zie je terug op de afbeelding?
Leg je antwoord uit.

Slide 10 - Open question

Opdracht 10. Beschrijf de boodschap van deze reclame in je eigen woorden.

Slide 11 - Open question

Opdracht 11. Is het voorbeeld wel óf geen consumentenorganisatie? Sleep het voorbeeld naar links of rechts.
Wel
Niet
Wel
Wel
Wel
Wel
Niet
Niet
Niet
Niet
Consumentenbond
NS
Vereniging Eigen Huis
ANWB
Kwantum

Slide 12 - Drag question

Opdracht 12. Noem twee taken van een consumentenorganisaties.

Slide 13 - Open question

Opdracht 13. Bekijk het vergelijkende warenonderzoek op bladzijde 30 van je werkboel bij vraag 26. Laat met een berekening zien welke merk honing het voordeligst is.

Slide 14 - Open question

Opdracht 14. Wat is een keurmerk?

Slide 15 - Open question

Opdracht 15. In welke rij staan alleen keurmerken?
A
ANVR - ANWB - Beter Leven
B
ANVR - ANWB - Fairtrade
C
FSC - Beter Leven - Fairtrade
D
ANWB - Fairtrade - Beter Leven

Slide 16 - Quiz

Opdracht 16. Wat is consumentenrecht?

Slide 17 - Open question

Opdracht 17. Wat wordt bedoeld met een deugdelijk product?

Slide 18 - Open question

Opdracht 18. Je hebt een e-reader gekocht die niet werkt zoals het zou moeten. Je brengt de e-reader terug naar de winkel. Noem twee dingen die de winkelier dan kan doen.

Slide 19 - Open question

Opdracht 19. Welke wet regelt dat de producent aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door een gebrekkig product?

Slide 20 - Open question

Opdracht 20. Bij welke van de volgende aankopen word je beschermd door de colportagewet?
A
In een webshop koop je een nieuwe broek voor de vakantie.
B
Je koopt snoep in een belastingvrije winkel op Schiphol.
C
Op de woensdagmarkt koop je een nieuwe tas.
D
Op een kledingparty bij je vriendin koop je een nieuw jasje.

Slide 21 - Quiz

Opdracht 21. Waar kun je terecht als jij en de verkoper het niet eens worden over de afhandeling van een klacht?

Slide 22 - Open question

Opdracht 22. Je hebt via internet een broek gekocht. Op de pakbon die je met de broek ontvangt, staat dat je de broek binnen veertien dagen terug mag sturen.

Welke wet regelt dat je je broek binnen veertien dagen mag terugsturen?

Slide 23 - Open question

Opdracht 23. Je hebt via internet een broek gekocht. Op de pakbon die je met de broek ontvangt, staat dat je de broek binnen veertien dagen terug mag sturen.

Hoe wordt deze bedenktijd ook wel genoemd?

Slide 24 - Open question

Opdracht 24. Producten die in de winkel liggen mogen geen gevaar opleveren voor de gezondheid en veiligheid. In welke wet staat dit?

Slide 25 - Open question

Opdracht 25. In een achtbaan blijkt de gordel van een van de wagens niet helemaal goed te sluiten. Het gevolg is dat de achtbaan tijdelijk gesloten wordt. Welke organisatie zal hier onderzoek naar doen?

Slide 26 - Open question