oefentoets

Week 49: recap
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Week 49: recap

Slide 1 - Slide

Proefwerk Unit 2
Leer alles wat op de papieren staat

Slide 2 - Slide


Last lesson



This lesson

You can test your knowledge of unit 2 (Music)


Taaldoel:

Lesson goals

Slide 3 - Slide

Lesson plan

1.  RECAP QUIZ Unit 2


Slide 4 - Slide

 Unit 2 Music
What do you need to know from this unit?

Checkbook Unit 2:10 

Words
Grammar
Phrases

Slide 5 - Slide

Grammar Unit 2 Music
1. Rangtelwoorden (first, second, third,etc.)

2. Dagen en maanden

3.  Klokkijken

4. Have got (bevestigend, ontkennend)

Slide 6 - Slide

Quiz
Alle chromebooks en boeken dicht!

Ik ga je een papier geven.

Zet je naam erop en wacht op verdere instructies

Slide 7 - Slide

Round 1 : rangtelwoorden
Schrijf de Engelse vertaling
1. eerste=first
2. tweede = second
3. achtste= eighth
4. veertiende = fourteenth
5. eenentwintigste = twenty-first
6. tiende = tenth




timer
3:00

Slide 8 - Slide

Round 2 : dagen en maanden
Schrijf de Engelse vertaling



timer
3:00
1.  Dinsdag= Tuesday
2.  Zaterdag = Saturday
3.  Vrijdag = Friday
4. Woensdag = Wednesday
5. Februari = February
6. Augustus = August
7. Mei = May
8. September = 

Slide 9 - Slide

Round 3 : klokkijken
Schrijf volluit in het Engels
(Voorbeeld: 09.15= a quarter past nine)
1.  8.45 = a quarter to nine
2. 9.20 = twenty past nine
3.  14.00 = two o'clock
4.  20.30 = half past eight
5. 15.10 = ten past three


timer
4:00

Slide 10 - Slide

Round 4 : have got
Voorbeeld: I have got a house (ik heb een huis)/I haven't got a house (ik heb geen huis)
Vertaal naar het Engels en gebruik have got:





1. Jullie hebben geen boek= You haven't got a book. 
2. Zij hebben een hond = They have got a dog
3. Ik heb geen pen = I haven't got a pen
4 Wij hebben een boek = We have got a book
timer
3:00

Slide 11 - Slide

Round 5 :woorden vertalen
Schrijf de Engelse vertaling



timer
3:00
1.  Gratis = Free
2.  Duur = Expensive
3.  Eten = Food
4. Beroemd= Famous
5. Voorbeeld= Example
6. Vakantie = Holidays
7. Lief = Sweet
8. Samen = Together

Slide 12 - Slide

Check answers
Ik haal je blaadje nu op en geef deze aan iemand anders.
Jullie gaan dus elkaars werk controleren

We gaan samen de antwoorden bespreken

Noteer welke antwoorden fout zijn!




Slide 13 - Slide

Hoe is het gegaan?
Wie had minder dan 1 fout,...2 fouten...etc?

Slide 14 - Slide

Lesson goals:

You can test your knowledge of unit 2 (Music)


Taaldoel:



Homework :

Leren voor de toets



Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide