Kennismaking en inleiding

Kennismaking en inleiding
5 Gezondheidszorg - Recht en deontologie
Mevrouw van Loon
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Recht en deontologieSecundair onderwijs

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Kennismaking en inleiding
5 Gezondheidszorg - Recht en deontologie
Mevrouw van Loon

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Nu is het aan jullie!

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Enkele dos and don'ts
Afspraken van de school
Afspraken van de leerkracht
Afspraken van de klas

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Gitte
Afspraken van de leerkracht
Wees eerlijk!

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Kennismaking en inleiding
5 Gezondheidszorg - Recht en deontologie
Mevrouw van Loon

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat kunnen jullie van mij verwachten?

  • Cursus wordt per hoofdstuk uitgedeeld (1x)
  • Lesondersteuning via LessonUp (klascode MKUZR)
  • Materiaal = laptop + cursus + schrijfgerief 
  • Ongewettigd afwezig = 0 (feedback kan wel)
  • Inhalen van een evaluatiemoment = jouw verantwoordelijkheid 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoe gaan we dit schooljaar goed samenwerken?
Wat hebben jullie van elkaar en mij als leerkracht nodig?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Inleiding tot recht en deontologie (deel 1)

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is recht?

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling:
- Legt uit wat recht inhoudt
- Geeft minstens twee voorbeelden van rechten.
- Legt uit wat plichten/verplichtingen zijn.
- Somt de twee soorten plichten op.
- Geeft minstens twee voorbeelden van de soorten plichten.
- Legt het doel van recht uit.
- Legt in eigen woorden het belang uit van de drie belangrijkste rechtsgebieden voor zorgverleners.
- Somt de vier rechten van de zorgvrager op.
- Legt de vier rechten van de zorgvrager uit.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling: 
- Koppelt aan elk recht van de zorgvrager de plicht van de zorglener.
- Geeft een voorbeeld bij elk recht van de zorgvrager.
- Herkent over welk recht van de zorgvrager of plicht van de zorgverlener het gaat in een gegeven voorbeeld.
- Legt in eigen woorden het verschil uit tussen het recht op inspraak en beslissingsrecht.
- Somt de drie rechten van de werknemer op.
- Legt de rechten van de werknemer uit.
- Koppelt aan elk recht van de werknemer de bijhorende plicht(en).
- Geeft een voorbeeld bij elk recht en plicht van de werknemer.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling: 
- Herkent over welk recht of plicht van de werknemer het gaat in een gegeven voorbeeld.
- Legt in eigen woorden uit wat een professionele gedragscode is.
- Legt het verschil uit tussen professioneel en intuïtief handelen.
- Geeft minstens twee voorbeelden van veel voorkomende gedragsregels in de zorg- en welzijnssector.
- Geeft een eigen voorbeeld van een conflict over rechten en plichten op de werkvloer.
- Somt de verschillende stappen op die je kan ondernemen wanneer je een conflict hebt (intern en extern).

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is recht?
Recht is een verzamelnaam voor alle regels die er bestaan. 

In de regels staat wat je wel en wat je niet mag doen. Soms staat er ook in op welke manier je iets moet doen. 

De meeste regels zijn opgeschreven in wetten.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is recht?
Plichten zijn gelinkt aan rechten. 

Een plicht of verplichting kun je omschrijven als datgene wat iemand moet doen vanwege een wet. 

Dit kan ook een plicht zijn om iets te laten (wat je niet mag doen).

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is recht?
Het recht moet ervoor zorgen dat mensen goed met elkaar kunnen samenleven (op basis van waarden en normen: wat vindt de maatschappij belangrijk?).

Rechten zorgen voor rechtvaardigheid
Plichten zorgen ervoor dat rechten worden nageleefd

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

1. Wat is recht?
Recht is zeer breed!

Verschillende soorten recht: 
sociaal recht, burgerlijk recht, strafrecht, ...

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

2. Rechten en plichten in het werkveld

2.1. Zorgvrager vs. zorgverlener 
2.2. Werknemer vs. werkgever 

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

2.1. Zorgvrager vs. zorgverlener
  1. Recht op informatie
  2. Recht op inspraak
  3. Recht op zeggenschap of beslissingsrecht  
  4. Recht op bijstand

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

2.2. Werknemer vs. werkgever
  1. Recht op nodige informatie
  2. Recht op goede samenwerking
  3. Recht op goede arbeidsomstandigheden

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling:
- Legt uit wat recht inhoudt
- Geeft minstens twee voorbeelden van rechten.
- Legt uit wat plichten/verplichtingen zijn.
- Somt de twee soorten plichten op.
- Geeft minstens twee voorbeelden van de soorten plichten.
- Legt het doel van recht uit.
- Legt in eigen woorden het belang uit van de drie belangrijkste rechtsgebieden voor zorgverleners.
- Somt de vier rechten van de zorgvrager op.
- Legt de vier rechten van de zorgvrager uit.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling: 
- Koppelt aan elk recht van de zorgvrager de plicht van de zorglener.
- Geeft een voorbeeld bij elk recht van de zorgvrager.
- Herkent over welk recht van de zorgvrager of plicht van de zorgverlener het gaat in een gegeven voorbeeld.
- Legt in eigen woorden het verschil uit tussen het recht op inspraak en beslissingsrecht.
- Somt de drie rechten van de werknemer op.
- Legt de rechten van de werknemer uit.
- Koppelt aan elk recht van de werknemer de bijhorende plicht(en).
- Geeft een voorbeeld bij elk recht en plicht van de werknemer.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
De leerling: 
- Herkent over welk recht of plicht van de werknemer het gaat in een gegeven voorbeeld.
- Legt in eigen woorden uit wat een professionele gedragscode is.
- Legt het verschil uit tussen professioneel en intuïtief handelen.
- Geeft minstens twee voorbeelden van veel voorkomende gedragsregels in de zorg- en welzijnssector.
- Geeft een eigen voorbeeld van een conflict over rechten en plichten op de werkvloer.
- Somt de verschillende stappen op die je kan ondernemen wanneer je een conflict hebt (intern en extern).

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

recht op goede arbeidsomstandigheden 
plicht om je vaardigheden verder te bekwamen
recht op alle informatie die noodzakelijk is om je job uit te oefenen
plicht om goed samen te werken
plicht om de veiligheid van jezelf en de zorgvrager te waarborgen
Ik krijg op tijd mijn maandloon gestort
Ik volg regelmatig bijscholingen
Ik krijg toegang tot het medische dossier van mijn zorgvrager
Ik check regelmatig mijn werkmail
Ik ken het evacuatieplan en de procedure in geval van brand

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

3. Professionele gedragscode
Professionele gedragscode = de gedragsregels en aanbevelingen voor een bepaald beroep of organisatie.

Geschreven of ongeschreven

Professioneel vs. intuïtief handelen

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

3. Professionele gedragscode
De meest voorkomende gedragsregels in de zorg -en welzijnssector zijn:
- Je handelt volgens de professionele (gedrags-)code (beroepsgeheim, privacy van de zorgvrager, scheiding beroepscontext-privé ... )
- Je bouwt een professionele zorgrelatie op empathische wijze op met respect voor de medische, fysieke, sociale, culturele en spirituele achtergrond van de zorgvrager.
- Je creëert een veilige omgeving voor de zorgvrager.
- Je benadert de zorgvrager op holistische wijze.
- Je werkt met verantwoordelijkheidszin.
- Je respecteert de zakelijke omgangsvormen.
- Je verzorgt de persoonlijke hygiëne en zorgt voor een verzorgd voorkomen.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

4. Conflicten over rechten en plichten

Er kunnen conflicten ontstaan over rechten, plichten of het stellen van ongewenst gedrag. 

Dat kan gebeuren tussen collega's, tussen zorgverlener en zorgvrager of tussen werknemer en werkgever. 

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

4. Conflicten over rechten en plichten
Intern:
  • Collega's
  • Een leidinggevende
  • Een vertrouwenspersoon

Extern:
  • De Belgische Federatie voor Zorgkundigen
  • Het Agentschap Opgroeien
  • De vakbond

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Einde hoofdstuk
Vragen? Bedenkingen? Complimenten?

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Mindmap
Digitaal of op papier
Tegen einde deze les
3p volledigheid + 3p structuur (totaal 6p)
timer
10:00

Slide 32 - Slide

This item has no instructions