Thema 6 Basisstof 7 - Fossielen

Chabo
Sey
Djano
Keano
Aneidy
Romy
Sara
Jahvendrix
Gaby
Anouk
Chéden
Kim
Omar
                              bord
r
a
a
m
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Chabo
Sey
Djano
Keano
Aneidy
Romy
Sara
Jahvendrix
Gaby
Anouk
Chéden
Kim
Omar
                              bord
r
a
a
m

Slide 1 - Slide

Absentie 
Herhaling vorige les
Nakijken
Doelen van de les
Doel met uitleg
Opdrachten maken 
Nakijken  
Doel van de les en afsluiting

Slide 2 - Slide

Hoofdstukopbouw
1. Genotype en Fenotype
2. Chromosomen en genen
3. Variatie in genotypen
herhaling 1 - 3 + mindmap invullen
4. Geschiedenis van het leven op aarde
6. Evolutie
7. Fossielen
Herhaling 1 - 7 + mindmap invullen
Diagnostische toets
Toets

Slide 3 - Slide

Herhaling vorige les
Leerdoel 
Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

Slide 4 - Slide

Samen lezen en nakijken
blz 114 
opdracht 1 - 5
6 = volgende dia

Slide 5 - Slide

Samen lezen en nakijken
blz 114 
opdracht 1 - 5
6 = volgende dia

Slide 6 - Slide

Thema 6.7 Fossielen
Leerdoel 
Je kunt beschrijven hoe fossielen ontstaan

Slide 7 - Slide

Begrippen
fossielen: versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van organismen in steen
reconstructie: compleet dier dat is nagemaakt uit gevonden fossielen

Slide 8 - Slide

Doel: Je kunt vertellen hoe fossielen ontstaan
Fossielen zijn versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van organismen in steen. 

Als organismen doodgaan, blijven er dode resten over. Meestal ruimen bacteriën en schimmels de dode resten op. Je zegt dan dat de dode resten vergaan of worden verteerd.

Fossielen ontstaan alleen als de resten niet vergaan, bijvoorbeeld doordat ze bedekt raken met zand of klei.

Slide 9 - Slide

Doel: Je kunt vertellen hoe fossielen ontstaan

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Fossielen
Fossielen ontstaan alleen als de resten niet vergaan, bijvoorbeeld doordat ze bedekt raken met zand of klei. Als dat snel gebeurt, krijgen bacteriën en schimmels niet de tijd om de dode resten af te breken.

Na verloop van tijd komt er steeds meer zand of klei op deze dode resten te liggen. Langzaam wordt de laag zand of klei steeds harder en verandert in steen. De resten van het organisme verstenen dan ook. Er is dan een fossiel ontstaan.

Slide 12 - Slide

Zachte delen verrotten vaak te snel om te veranderen in fossielen (fossiliseren). Harde delen, zoals botten of schelpen, verrotten niet snel. Van schelpdieren worden dan ook veel meer fossielen gevonden dan van wormen. Op basis van de fossiele delen proberen onderzoekers het complete dier te maken. Dit heet een reconstructie.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Fossielen en evolutie
De aarde is opgebouwd uit verschillende lagen. De fossielen komen soms in meerdere lagen voor en soms maar in één laag. 

Door de fossielen in verschillende lagen (periodes) te vinden weten we wanneer soorten geleefd hebben. 

Daarom zijn fossielen belangrijk voor de evolutietheorie. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Wat zijn fossielen?
A
versteende overblijfselen van organismen, of afdrukken van organismen in steen.
B
Zachte overblijfselen van organisme
C
Organismen die leven onder stenen
D
Oude boomresten

Slide 17 - Quiz

Zachte delen verdwijnen snel en harde delen blijven langer bestaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Aan de slag
Maken de opdrachten van basisstof 7 ONLINE
en de samenhang in je boek blz 112

Slide 19 - Slide

Evolutie
A
Het ontstaan en ontwikkelen van soorten
B
Het verdwijnen van soorten
C
Mutatie van soorten

Slide 20 - Quiz

Welke theorie ontwikkelde Charles Darwin?
A
Theorie van de lange nek
B
Evolutietheorie
C
Theorie van water
D
Theorie van organisme

Slide 21 - Quiz

Hoe langer geleden de gemeenschappelijke voorouder van twee soorten leefde, hoe minder verwant de soorten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quiz

Bedankt!

Slide 23 - Slide