voorzetsels 4e nv + pers. vnw oefenen

voorzetsels +4e naamval

Deze kunnen ook een naamval bepalen!!

de voorzetsel: durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang: +4e!

                               door, voor, zonder, om, tot, tegen, langs


Ich kann nicht ohne .... (er)

Wir müssen uns um .... (ihr) kümmern.

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

voorzetsels +4e naamval

Deze kunnen ook een naamval bepalen!!

de voorzetsel: durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang: +4e!

                               door, voor, zonder, om, tot, tegen, langs


Ich kann nicht ohne .... (er)

Wir müssen uns um .... (ihr) kümmern.

Slide 1 - Slide

durch, für, ohne, um, bis, gegen +4
door, voor, zonder, om, tot, tegen      
Ich fühle mich (zonder) .... (hij) .......  alleine.
(Door) ..... (jij) ......  habe ich Liebe erfahren.
Die Beweise sprechen (tegen) ......    ........ (ik)

Slide 2 - Slide

voorzetsels en de 4e naamval
Beantwoord in de volgende slides de vragen.

Slide 3 - Slide

Vertaal: "durch"

Slide 4 - Open question

Vertaal: "für"

Slide 5 - Open question

Vertaal: "gegen"

Slide 6 - Open question

Vertaal: "ohne"

Slide 7 - Open question

Vertaal: "um"

Slide 8 - Open question

Vertaal: "bis"

Slide 9 - Open question

vertaal: "entlang"

Slide 10 - Open question

1e of 4e naamval?
vul bij de volgende zinnen de juiste vorm in van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 11 - Slide

(ik) Warum spielt ihr ohne ............ ?

Slide 12 - Open question

(hij) Das hat ........ nie gesagt!

Slide 13 - Open question

(jij) Was haben sie gegen .......... ?

Slide 14 - Open question

(wij) Er hat für ........ nichts gekauft.

Slide 15 - Open question

(hij) Alles dreht sich immer um .......!

Slide 16 - Open question

(jullie) Durch ......... habe ich die Wahrheid erfahren.

Slide 17 - Open question

(zij) Warum hat....... das nicht gehört ?

Slide 18 - Open question

(het) ......... ist egal was er sagt.

Slide 19 - Open question

(hij) Das hat ........ nie gesagt!

Slide 20 - Open question