Cultuur in het Oude Griekenland

Cultuur in het Oude Griekenland
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Cultuur in het Oude Griekenland

Slide 1 - Slide

Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 2 - Slide

Leerdoel

- Aan het eind van de les weet je in welke goden de Grieken geloofden

- Je weet hoe de cultuur van de Grieken zich heeft verspreid over andere gebieden in Europa

- Je weet op welke manier de Grieken met wetenschap bezig waren

Slide 3 - Slide


Griekse goden

  • Net als in Egypte: geloof in meerdere goden > Polytheïsme

  • Goden en godinnen allemaal hun eigen taak. 

  • Grieken geloofden dat de Goden verantwoordelijk waren voor de natuur, ziektes, een goed huwelijk, kinderen krijgen etc. 

  • Griekse Goden vormden één grote familie als het ware > wel waren ze onsterfelijk.

Slide 4 - Slide

Welke goden waren er? (1)
  • Zeus, de oppergod en de god van de hemel. Bliksem en donderen.
  • Poseidon, zee.
  • Hades, het dodenrijk.
  • Hera, zus en vrouw van Zeus.
  • Apollo, kunsten, zoon van Zeus.
  • Dionysos, wijn en feestvieren.
  • Nikè, overwinning
  • Hygieia en Asklepios, gezondheid
  • ezv...

Slide 5 - Slide

zeus
Nike
Poseidon
Apollo
Hades
Dionysos
oppergod/ god van de onderwereld
godin van de overwinning
god van de wijn en feestvieren
god van de zeeen
oppergod/ god van de hemel.
god van de kunsten

Slide 6 - Drag question

Mythen
  • Grieken vertelden elkaar allerlei verhalen over goden, halfgoden en helden > Mythen

  • Vaak een gebeurtenis die gebeurd was maar daarna doorverteld en ‘spannender’ gemaakt dan het was.
     
  • Bekende mythen:
    - de Ilias > Trojaanse oorlog
    - de Odyssee > de zwerftocht van koning Odysseus na de Trojaanse oorlog. 

Slide 7 - Slide

De Griekse cultuur
  • Cultuur: alles wat er door een samenleving wordt gemaakt en bedacht. 

  • Voorbeelden: gebouwen, schilderijen, beelden, wetenschap, taal 

  • Grieken vonden de Egyptische beelden mooi > wel levensecht maken. 

  • Menselijk lichaam werd daarvoor goed bekeken > wetenschap

  • Ook tempels zo groot en mooi mogelijk > wiskundige berekeningen hiervoor nodig > wetenschap.


  • Doordat de bevolking van Griekenland snel groeide ging men op zoek naar gebieden rond de Middellandse zee waar ze konden gaan wonen: Kolonies

  • Op die manier verspreidde Griekse cultuur zich over Europa


Slide 8 - Slide

Wetenschap
  • Grieken erg nieuwsgierig en zochten voor alles een verklaring. 

  • In het begin vooral de Goden, later nieuwe verklaringen: men kwam er bijvoorbeeld achter dat je ziek werd als je ongezond leefde. 

  • Ook ontstaan van de filosofie: mensen die op zoek zijn naar wijsheid > zelf nadenken over natuurverschijnselen. 

  • Dit alles bij elkaar heet de Griekse cultuur



Slide 9 - Slide

Mythe
Wetenschap

Slide 10 - Drag question


Socrates


  • Eén van de belangrijkste Atheense filosofen
  • Goed en kwaad (Ethiek)
  • Socratische manier van vragen stellen
  • Oplossen van problemen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video


Plato


  • Leerling van Socrates
  • Oprichter van de Akademeia
  • Bekendste werk: De Staat, over politiek
     en rechtvaardigheid

Slide 13 - Slide


Aristoteles



  • Leerling van Plato
  • Filosoof én natuurkundige
  • Belangrijkste werk: Rethorica
  • 'Van nature bepaald wat je bent'

Slide 14 - Slide


Pythagoras


  • Wiskunde
  • Bekend van de stelling van Pythagoras
  • Deze leer je nog steeds bij Wiskunde...

Slide 15 - Slide


Herodotus


  • Geschiedenis
  • Belangrijkste werk: Historiën
  • Dit werk bestaat uit 9 delen, vernoemd naar de 9 muzen uit de mythologie
  • Hij schreef over Egypte als 'het geschenk van de Nijl'

Slide 16 - Slide


Hippocrates


  • Geneeskunde
  • Eed van Hippocrates
  • Zou een afstammeling van de halfgod Asclepius (Esculaap)

Slide 17 - Slide

Herodotus is bekend geworden vanwege de geneeskunde, Hippocrates is bekend geworden als geschiedschrijver.
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist

Slide 18 - Quiz