Eten en drinken les 4

Thema Eten en drinken
Wat eet jij het liefst?
Welk drinken vind je lekker?
Wat lust je niet?

1 / 39
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Thema Eten en drinken
Wat eet jij het liefst?
Welk drinken vind je lekker?
Wat lust je niet?

Slide 1 - Slide

Eten en drinken
Doel van de les: Lezen en schrijven "Eten en drinken"
De schijf van 5

1. Klassikaal lezen blz. 3
2. Les 1 maken (blz. 4 t/m 7) + laten nakijken
3. Al klaar? Verder werken met les 2

LessonUp-quiz

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video


A
de boodschappen
B
het ontbijt
C
de bakkerij
D
het avondeten

Slide 4 - Quiz


A
het geld boekje
B
de geldhouder
C
de portemonnee
D
de monneporte

Slide 5 - Quiz


A
het geld
B
de geld
C
de portemonnee
D
de munt

Slide 6 - Quiz


A
het geld
B
de geld
C
de portemonnee
D
de monneporte

Slide 7 - Quiz


A
het biljet
B
het bieljet
C
het geldpapier
D
de dollar

Slide 8 - Quiz


A
de price
B
de prijs
C
de prei
D
De pinpas

Slide 9 - Quiz


A
de paspin
B
de pinpas
C
de geldpas
D
de europas

Slide 10 - Quiz


A
de pinpas
B
de ingbank
C
de kassa
D
de pinautomaat

Slide 11 - Quiz


A
de kassa
B
de kasa
C
de kaas
D
de klas

Slide 12 - Quiz


A
de kark
B
de kerk
C
de moskee
D
de mosk

Slide 13 - Quiz


A
het winkelcentrum
B
het winkelmandje
C
de winkelwagen
D
de vrachtwagen

Slide 14 - Quiz


A
het winkelcentrum
B
het winkelmandje
C
de winkelwagen
D
de vrachtwagen

Slide 15 - Quiz


A
de bioscoop
B
de filmkamer
C
de bijoskoop
D
film kijken

Slide 16 - Quiz


Slide 17 - Open question


Slide 18 - Open question


Slide 19 - Open question


Slide 20 - Open question


Slide 21 - Open question


Slide 22 - Open question


Slide 23 - Open question


Slide 24 - Open question


Slide 25 - Open question

Zij (betalen )met haar pinpas.
1 persoon
A
betalen
B
betaalt
C
betaalen
D
betalt

Slide 26 - Quiz

De politieagent (rijden) over de rotonde.
A
riden
B
rijd
C
rijdt
D
rijden

Slide 27 - Quiz

Hij (bidden) in de kerk.
A
biden
B
bidt
C
bid
D
bidden

Slide 28 - Quiz

Ik (fietsen) op het fietspad.
A
fietsen
B
feetsen
C
fiet
D
fiets

Slide 29 - Quiz

Wij (dansen) in de disco.
A
dansen
B
dans
C
daansen
D
danst

Slide 30 - Quiz

Jij (boodschappen doen) in de supermarkt.
A
doet boodschappen
B
boodschappen doen
C
doe boodschappen
D
doen boodschappen

Slide 31 - Quiz

Hij (pinnen) bij de pinautomaat
A
pinnen
B
pint
C
pin
D
pinen

Slide 32 - Quiz

Jullie (opbellen) de politie .
A
belt op
B
opbellen
C
bellen op
D
bel op

Slide 33 - Quiz

Ik (wachten) op de bus bij de bushalte.
A
wachte
B
waachten
C
wachten
D
wacht

Slide 34 - Quiz

Hij (reizen) met de trein.

A
reisen
B
reist
C
reis
D
reizen

Slide 35 - Quiz

Wij (rijden) over het kruispunt.
A
rijde
B
rijden
C
rijd
D
rijdt

Slide 36 - Quiz

Zij (fietsen) op haar fiets.
1 persoon

A
feetsen
B
fietst
C
fietsen
D
fiets

Slide 37 - Quiz

De winnaar....

Slide 38 - Slide

Nederlands oefenen in de vakantie

- Bibliotheek
- Bijbaan zoeken

https://www.adappel.nl/oefenmateriaal



Apps: - Duolingo
- Memrise
- Nederlands leren

Slide 39 - Slide