3.1 deel 2

H3: Warmte en energie
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo b, k, g, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3: Warmte en energie

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Terugblik paragraaf 3.1                           10 min
  • Uitleg Joule omrekenen                        5 min
  • Werkvorm Joule omrekenen               10 min
  • Uitleg paragraaf 3.1 deel 2                    10 min
  • Maken opdracht 16 t/m 24                    20 min
  • Uitleg PO H3                                                 10 min
  • Start opdracht PO H3                               5 min

Slide 2 - Slide

3.1 Warmte opwekken 

Slide 3 - Slide

De branddriehoek bestaat uit
A
brandstof en ontbrandingstemperatuur
B
zuurstof, brandstof en water
C
ontbrandingstemperatuur, water en zuurstof
D
brandstof, zuurstof en ontbrandingstemperatuur

Slide 4 - Quiz

Welke voorwaarde uit de branddriehoek haal je weg als:
je een brand met schuim blust.
A
zuurstof
B
brandbare stof
C
ontbrandingstemperatuur

Slide 5 - Quiz

Welke warmtebronnen zetten chemische energie om in warmte?
A
kampvuur
B
gasoven
C
elektrische kachel
D
strijkijzer

Slide 6 - Quiz

In brandstoffen zit
.....
chemische energie
A
Wel
B
Geen

Slide 7 - Quiz

de eenheid van energie is Joule
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

500 Joule = ... kJ
A
5
B
50
C
0,005
D
0,5

Slide 9 - Quiz

20 Joule = ....kJ
A
200
B
2.000
C
0,2
D
0.02

Slide 10 - Quiz

De energie die de fietser en de elektromotor leveren, wordt gemeten in joules (J).

Hoeveel joule is 3,5 GJ?
A
3500 J
B
3 500 000 J
C
3 500 000 000 J
D
3 500 000 000 000 J

Slide 11 - Quiz

Verbrandingswarmte geeft aan hoeveel energie nodig is om een brandstof te verbranden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quiz

De verbrandingswarmte heeft in de binas een eenheid van ...?
A
Energie per seconde
B
Joule per gram of cm3
C
Joule per uur
D
Joule per liter

Slide 13 - Quiz

Wat is de verbrandingswarmte van steenkool?
A
29.000 J/g
B
16.000 J/g
C
2.900 J/g
D
1.600 J/g

Slide 14 - Quiz

Pak erbij:
Bladzijde 160 in je boek

Slide 15 - Slide

energie omzetten
Bij het omzetten van energie van de ene vorm in de andere gaat er nooit energie verloren, dat wil zeggen. De hoeveelheid energie voor de energie-omzetting is precies gelijk aan de hoeveelheid energie na de energie-omzetting, dit noemt men de wet van behoud van energie!

wet van behoud van energie:


Energie voor = energie na

Slide 16 - Slide

Wet van behoud van energie
Alle energie blijft ergens. Het verdwijnt niet. Het wordt alleen omgezet in een andere energievorm. Meestal is deze "afval" energie een vorm van warmte. 
Het rendement is nooit 100%

Slide 17 - Slide

rendement
Hoe hoger het rendement van een apparaat is, des te meer energie gunstig wordt omgezet. men streeft dus altijd naar een zo hoog mogelijk rendement! Bekijk de voorbeelden hieronder en bedenk dat het gebruiken van LED lampjes dus veel energie zuiniger is dan het gebruik van gloeilampen.

Slide 18 - Slide

Duurzaam energieverbruik
Rendement geeft aan hoeveel van de toegevoerde energie gebruikt wordt voor een nuttige energiesoort.

Slide 19 - Slide

Aan de slag 
  • Wat? Maak 3.1 opdracht 16 t/m 24
  • Hoe? Binnen je groep
  • Tijd? 20 min
  • Klaar? Lees blz. 167 t/m 169 en maak opdracht 25 t/m 31

timer
20:00

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Link