H1 Spelling: Leestekens

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Wat weet je al?
  • Uitleg Spelling Plot les 6
  • Zelf aan de slag! 

Slide 2 - Slide

Huiswerk
Dinsdag 21 december:
Spelling les 6 Spelling af.






Slide 3 - Slide

Doel van deze les:
  • Ik weet wat leestekens zijn.
  • Ik kan leestekens op de juiste manier in een zin zetten.

Slide 4 - Slide

Wat zijn leestekens?
Kun je een voorbeeld geven?

Slide 5 - Open question

Opdracht 
Pak je boek, een schrift en een pen.
Ga naar H1 Spelling- Leestekens (blz. 34/35)
Maak de startopdracht

Klaar?
Lees de theorie

timer
3:00

Slide 6 - Slide

H1 Spelling - Startopdracht
Wachtwoorden 
Wachtwoorden zijn vaak een bron van ergernis, want je moet inmiddels zoveel wachtwoorden onthouden. Ze moeten vaak ook nog voldoen aan een aantal eisen. Ze moeten bijvoorbeeld minimaal acht letters, twee hoofdletters en een leesteken bevatten. Natuurlijk bewaar je wachtwoorden zorgvuldig. Toch moet je na enkele maanden soms opeens weer een nieuwe code instellen.

Slide 7 - Slide

 H6 Spelling - Leestekens
Leestekens
Je eindigt een zin met een punt, een vraagteken of een uitroepteken.
- Een punt komt na een gewone zin: Irina appt vaak met haar vriendinnen.
- Een vraagteken zet je na een vraag: Wie heb je vanmiddag bezocht?
- Met een uitroepteken geef je een zin extra nadruk: Dat is super, man!

- Een komma gebruik je:
tussen twee persoonsvormen: Als Joep slaagt, gaat de vlag uit;
voor verbindingswoorden als doordat, maar, nadat, omdat, terwijl, voordat, want, zodat, zodra.

Zet (in het algemeen) géén komma voor en en of.

Slide 8 - Slide

LEESTEKENS
- aan het eind van een zin
- aan het eind van een vraagzin
- aan het eind van een zin met extra nadruk
- tussen twee persoonsvormen / tussen delen van een opsomming / na een naam of uitroep aan het begin van een zin / vóór verbindingswoorden
PUNT
VRAAGTEKEN
UITROEPTEKEN
KOMMA

Slide 9 - Drag question

Hoe heten de leestekens die hierboven staan? Sleep de juiste naam naar het juiste leesteken.
aanhalingsteken
komma
punt
puntkomma
vraagteken

Slide 10 - Drag question

Niet waar
Waar
Een zin eindigt altijd met een punt.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma.. 
Als je iemand aanspreekt, zet je een uitroepteken achter zijn of haar naam.
Een uitroepteken gebruik je bij een vraag.
Aanhalingstekens gebruik je als je een stukje tekst letterlijk overneemt.
Voor woorden zoals want, maar of omdat zet je een komma.
Leestekens maken het lezen makkelijker.

Slide 11 - Drag question

blogger 'maakt punt' en verwijdert alle woorden uit beroemde romans

letten lezers van romans (a) kranten en blogs te veel op woorden (b) blogger adam j (c) calhoun vindt van wel (d) op zijn blog zet hij uiteen waarom die fixatie met woorden onterecht is (e) het zorgt er volgens cahoun namelijk voor dat we over het hoofd zien wat onze woorden en zinnen in goede banen leidt (f) interpunctie (g) hij illustreerde dit aan de hand van negen van zijn favoriete boeken (h) alle uit het engelse taalgebied (i) doordat hij alle woorden schrapte (j) bleef slecht de interpunctie van de verhalen over (k) die interpunctie zette hij in een diagram (l) uit een screenshot uit zijn artikel blijkt welke schrijvers een voorkeur hebben voor de puntkomma (m) welke voor de apostrof en welke voor de leestekens (n)
Plaats de letters uit de tekst bij het juiste leesteken. 
punt
komma
dubbele punt
vraagteken
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n

Slide 12 - Drag question

Aan de slag!
Maak les 6 - Spelling Leestekens
Je mag dit samen doen, maar overleg zachtjes.


Klaar? 
Oefen met de app werkwoordspelling of lees verder in je leesboek
timer
20:00

Slide 13 - Slide

Huiswerk

Slide 14 - Slide