H3 paragraaf 3.5 en 3.6

Par 3.5 en 3.6: Het buurtprofiel
  • Check paragraaf 3.4
  • Uitleg bij par 3.5 en 3.6
  • Vooruitblik praktische opdracht
  • Afronding en zelfstandig werken
1 / 23
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Par 3.5 en 3.6: Het buurtprofiel
  • Check paragraaf 3.4
  • Uitleg bij par 3.5 en 3.6
  • Vooruitblik praktische opdracht
  • Afronding en zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Leerdoelen (3.5)
Je weet wat de vier woningkenmerken zijn en met welke termen je deze kunt omschrijven.
Je weet wat de vijf bewonerskenmerken zijn en met welke termen je deze kunt omschrijven.
Je begrijpt hoe kenmerken van woningen en bewoners samenhangen.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen (3.6)
Je weet hoe je de veiligheid van een wijk en de openbare ruimte kunt beoordelen.
Je weet welke maatregelen een positief gevolg hebben voor de leefbaarheid in een wijk.
Je kunt maatregelen noemen waarmee het gemeentelijk bestuur de sociale cohesie in een wijk kan bevorderen.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke twee wijken kennen vaak de minste leefbaarheid
A
Flatwijken uit 1950-1970 en Vinexwijken
B
19e eeuwse arbeiderswijken en wijken uit de periode 1970-1980
C
19e eeuwse arbeiderswijken en flatwijken uit 1950-1970
D
Vinexwijken en binnenstad

Slide 5 - Quiz

Herstructurering heeft als voornaamste doel
A
Een betere woonomgeving.
B
Inwoners uit een anders economische klasse aantrekken
C
Modernere/betere huizen voor de bewoners.
D
Meer ruimte voor parkeren in de voorheen nauwe straten.

Slide 6 - Quiz

Segregatie is ...
A
in Nederland vooral op basis van etniciteit
B
de sociale cohesie tussen bevolkingsgroepen.
C
het onderling verbonden zijn van mensen.
D
het gescheiden leven van bevolkingsgroepen.

Slide 7 - Quiz

Wat is gentrification?
A
Het proces waarbij verschillende mensen meer gaan samenwerken.
B
Het proces als gevolg waarvan een wijk een hoger verzorgingsniveau krijgt.
C
Het proces waarbij mensen met een hoger inkomen in een armere wijk komen wonen.
D
Een proces als gevolg waarvan uiteindelijk woningen worden gesloopt.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Bekijk zelf de powerpoint met meer voorbeelden van woningkenmerken en bewonerskenmerken.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat is geen woningkenmerk?
A
Type woning
B
Percentage eenpersoonshuishoudens
C
Onderhoudsniveau
D
Eigendom

Slide 19 - Quiz

Welke drie in de opsomming zijn bewonerskenmerken?
A
Ouderdom van de woning, gezinsfase, hoogte van het inkomen.
B
Leeftijd, woningtype, grootte van het huishouden.
C
Hoogte van het inkomen, etniciteit, staat van onderhoud
D
Gezinsfase, opleidingsniveau, grootte van het huishouden

Slide 20 - Quiz

Een buurtprofiel geeft informatie over drie belangrijke onderdelen,
welke drie?

Slide 21 - Open question

Wat kan een gemeente met de informatie uit een buurtprofiel?

Slide 22 - Open question

Afronding
Maak de opdrachten van par 3.5 (1, 4, 6) en 3.6 (3, 4, 6)
Neem voor de volgende les de praktische opdracht door, denk alvast na over een groepje waarin je wil samenwerken

Na de vakantie werken aan praktische opdracht en diagnostische toets over H3

Slide 23 - Slide