Les over grammatica: to be going to

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Klassenplattegrond 1F

Aboud

Welcome everyone!

How was your break? What did you do during your break?

Lesson plan

- Opwarmer vraag

- Korte uitleg grammatica 'to be going to'

- Klassikaal nachecken met multiple choice quiz

- Zelfstandig werken

- Antwoorden nachecken

- Beloning blooket spelen of film kijken

- Einde van de les

Today: goals..

• Weet je wanneer je 'to be going to' moet gebruiken
  
• Kun je 'to be going to' gebruiken om over de toekomst te praten
  
• Weet je hoe je vragen en ontkenningen met 'to be going to' vormt 

Going to 

We gebruiken 'to be going to' om te praten wat er gaat gebeuren of wat iemand van plan is.

Coming up...

We gaan een kort filmpje kijken waarin wordt uitgelegd hoe en wanneer we "to be going to" gebruiken

Going to 

Om een zin met 'to be going to' te maken hebben we drie dingen nodig:

1. Am / are / is
2. going to
3. hele werkwoord

Going to

I	am	going to
You	are	going to
He	is	going to
She	is	going to
It	is	going to
We	are	going to
They	are	going to

Ontkenningen  met going to

Als je zegt dat iets NIET gaat gebeuren gebruik je not/n't

• You are not going to return that book to the library.
• He isn't going to tell you.
• I'm not going to do that.

Vragen met going to

Als je vraagt of er iets gaat gebeuren begint de zin met am / are / is

• Am I going to meet your sister?
• Is George going to  do his homework?
• Are we going to watch a movie tonight?

They ___ sleep.

1. am not going to
2. is not going to
3. are not going to

He ... call his mother.

1. am going to
2. is going to
3. are going to

Going to wordt gebruikt in...

1. de toekomst
2. de tegenwoordige tijd
3. de verleden tijd

Watch out! That tree ___ fall down!

1. am going to
2. are going to
3. is going to

Mark and Jessica ___ play tennis tomorrow.

1. am going to
2. are going to
3. is going to

I'm going to ___ you while you're away.

1. missing
2. to miss
3. missed
4. miss

I ___ see a movie in the cinema tonight.

1. am going to
2. are going to
3. is going to

I'm ___ fix it today

1. going not to
2. going to not
3. not going to
4. to not going

Susan __ dinner in an hour.

1. is cooking
2. cooks
3. is going to cook
4. is going to cooks

Welke drie dingen heb je nodig om een zin met 'going to' te vormen?

What are you going to on the weekend? (Answer in English!)

Let's practice :)

Wat: Maak opdrachten A, B & C van je werkblad.

Hoe: Individueel en in stilte

Hulp: Hand omhoog

Tijd: 15 minuten

Klaar: Doe opdracht D. Als dat ook af is mag je iets voor jezelf doen.

easy peasy

Laatste checkvraag: welke drie punten moet je verwerken om een zin te vormen met 'to be going to'

Time for a reward!

Blooket of film (hangt af van de tijd)

End of class

Wishing you a wonderful weekend:)