5.6 Werken nu en in de toekomst




5. Verzorgingsstaat



 5.6 Werken nu en in de toekomst
1 / 26
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson




5. Verzorgingsstaat



 5.6 Werken nu en in de toekomst

Slide 1 - Slide

Even herhalen 
Terugblik vorige les

Stil werken 5.6

Uitleg 5.6 + stellingen

Verder afmaken opdrachten 5.6

Slide 2 - Slide

Floor raakt haar baan kwijt nadat zij twee jaar heeft gewerkt bij een groot marketingbedrijf. Haar contract wordt helaas niet verlengd.
Van welke uitkering kan zij gebruik maken?
A
AOW
B
WW
C
WULBZ
D
AKW

Slide 3 - Quiz

Als Teun deze uitkering wil krijgen, verplicht de gemeente waar hij woont hem vrijwilligerswerk te doen.
A
WW
B
AOW
C
WULBZ
D
Bijstand

Slide 4 - Quiz

Wat is positieve discriminatie?

Slide 5 - Open question

Wat is mantelzorg en welke stroming ziet een grote rol voor mantelzorgers?

Slide 6 - Open question

Is AOW een volksverzekering of een werknemersverzekering
A
volksverzekering
B
werknemersverzekering

Slide 7 - Quiz

Tip!
Alles beginnend met een W: Werknemersverzekering
Alles beginnend met een A: Volksverzekering


Slide 8 - Slide

Wat hoort NIET bij Volksverzekeringen?
A
voor iedereen in NL
B
begint met het woordje 'algemene'
C
inkomensgerelateerd
D
Kinderbijslag is een voorbeeld

Slide 9 - Quiz

Volksverzekeringen
Gelden voor iedereen 
Betaald door iedereen die een inkomen heeft

Inkomensonafhankelijk: Iedereen krijgt hetzelfde bedrag

AOW & Kinderbijslag
(vaak sparen mensen voor aanvulling op AOW = pensioen)

Slide 10 - Slide

Zelfstandig maken
Stil werken 

Hoofdstuk 5.6 vraag 1, 3 t/m 9


Slide 11 - Slide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les kun je uitleggen...

- waarom we werken 
- met welke veranderingen we te maken gaan krijgen mbt werk 

Slide 12 - Slide

Waarom werken?

Wat is voor jou de belangrijkste motivatie om te werken?

Slide 13 - Slide

Waarom werken we?
  • Materiële behoefte: inkomen.
  • Immateriële behoeften: opdoen van sociale contacten, verbeteren van status, erkenning.  

Werk vergroot de welvaart + welzijn van een samenleving. Werk zorgt ervoor dat je gezonder bent en je onderdeel voelt van de samenleving

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Waarom werken we?
*vraag 1: wat is de belangrijkste reden voor een bijbaan...? materieel natuurlijk

*vraag 3: hobby's = immateriële behoeften

*vraag 6: geld voor leuke/gezonde dingen, minder stress geld, meer soc. contact

Slide 16 - Slide


Arbeidsethos


Het belang dat mensen aan werk hechten. 

  • Hoog arbeidsethos: positief over werk. 
  • Laag arbeidsethos: negatief, werk is iets vervelends (je kunt weinig van je leven genieten).

Slide 17 - Slide

Welke landen staan bekend om een hoog arbeidsethos?
Wat vind je daarvan?

Slide 18 - Open question

Arbeidsmarkt
De plaats waar vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van arbeidskrachten elkaar ontmoeten.

  • Aanbod: beroepsbevolking (iedereen die geheel of gedeeltelijk beschikbaar is voor werk).
  • Vraag: werkgelegenheid. Als de vraag groter is dan het aanbod heb je een "overspannen arbeidsmarkt", andersom heb je veel werkloosheid.

Slide 19 - Slide


Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt


  1. Automatisering
  2. Flexibilisering
  3. Globalisering  

Slide 20 - Slide


Automatisering

Het vervangen van menselijke arbeid door machines en computers (= overal)

  • Kostenbesparing werkgevers (minder loonkosten, minder fouten).
  • Nadeel werknemers: banen verdwijnen
  • Voordeel: werknemers zich op meer uitdagende taken richten, behoefte aan andere werknemers

Overheid en werkgevers proberen werknemers bij te scholen of om te scholen naar een andere baan

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

Flexibilisering
De ontwikkeling naar veel meer variaties in arbeidsrelaties en arbeidscontracten. 

  • Flexibele werkcontracten: oproepbaar of tijdelijk
  • Nadeel: je voelt je minder snel onderdeel van het bedrijf, kwetsbaar in tijden van crises.
  • Zzp'ers: voordeel voor de werkgevers: zzp'ers zijn flexibel en dus inzetbaar wanneer nodig, geen premies! Voordeel voor de zzp'er zelf: hij is eigen baas en heeft meer vrijheid.

    Gevaar zzp'ers verzekerden zich vaak niet en dan..? Wie zorgt er voor hen?

Slide 23 - Slide



Globalisering



Door de wereldwijde handel raken economieën steeds meer met elkaar verbonden. Denk bv aan de EU, die is veranderd in één gemeenschappelijke arbeidsmarkt, maar ook aan bedrijven die gedeeltelijk naar Azië verplaatsen voor de lage lonen

Slide 24 - Slide

Positieve en negatieve gevolgen
Positief gevolg:
- Bedrijven kunnen makkelijker investeren of uitbreiden naar andere gebieden.
- Er komen steeds meer regels vanuit de Europese Unie die de arbeidsomstandigheden en ­voorwaarden van werknemers verbeteren (in sommige landen is dat een enorme winst)

Negatief gevolg:
- Talent verdwijnt uit Nederland omdat ze naar het buitenland vertrekken
- Werkgelegenheid verdwijnt

Slide 25 - Slide

Opdrachten maken
Lees 5.6 Werken nu en in de toekomst

Afmaken vragen 1, 3 t/m 9

Of werk aan je PO politieke partijen (deadline woe 27 maart)

Slide 26 - Slide