Hormoonstelsel

Het antidiuretisch hormoon (ADH)


A
bevordert de filtratie van het bloed
B
zorgt voor meer urineproductie
C
bevordert de terugresorptie van water in de nieren
D
zorgt voor samen trekken van de blaas
1 / 18
next
Slide 1: Quiz
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Het antidiuretisch hormoon (ADH)


A
bevordert de filtratie van het bloed
B
zorgt voor meer urineproductie
C
bevordert de terugresorptie van water in de nieren
D
zorgt voor samen trekken van de blaas

Slide 1 - Quiz

This item has no instructions

De hypofyse maakt TSH, omdat

A
er dan schildklierhormoon wordt geproduceerd
B
er dan insuline wordt geproduceerd
C
er dan LDHP wordt geproduceerd
D
er dan STV wordt geproduceerd

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Welk hormoon wordt er in de hypofyse achterkwab gevormd?
A
Oxytocine
B
Prolactine
C
Endorfine
D
Groeihormoon

Slide 3 - Quiz

Antwoord A
de andere  hormonen worden in de HVK gevormd
Wat ligt er boven de hypofyse?
A
ulcus
B
pijnappelklier
C
grijze stof
D
hypothalamus

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

De hypofyse stuurt de hypothalamus aan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Wat wordt er in de hypofyse gevormd?
A
Oxytocine
B
Oestrogeen
C
Testosteron
D
Glucagon

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Met welk nummer wordt de hypothalamus aangegeven?
A
1
B
2
C
4
D
5

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Welk onderdeel maakt melatonine
A
Hypothalamus
B
Pijnappelklier
C
Thalamus
D
Hypofyse

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat zijn glandotrope hormonen?
A
hormonen welke direct invloed hebben op bepaalde lichaamsfuncties
B
hormonen die andere hormoonklieren in het lichaam reguleren

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

De hypofysevoorkwab produceert oxytocine+ ADH
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

De hypofyse bestaat uit:
A
een hypofysevoorkwab
B
een hypofysemiddenkwab
C
een hypofyseachterkwab
D
een hypofysevoorkwab en hypofyseachterkwab

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Waar in deze regelkring zie je negatieve terugkoppeling?
A
Tussen de norm en effector
B
Tussen norm en receptor
C
Tussen effector en grootheid
D
Er is geen sprake van negatieve terugkoppeling

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Regelkringen vind je zowel in het hormoonstelsel als in het zenuwstelsel.
Wat is het effect als er in een regelkring alleen maar + staat?
A
Positieve terugkoppeling: versterking van het resultaat.
B
Negatieve terugkoppeling: een evenwicht.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Een regelkring is
A
Overleg in een kring waarbij er iets geregeld moet worden
B
Proces in het lichaam waarbij de norm gehandhaafd wordt
C
Iets in mijn lichaam
D
Homeostase

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Het pijtje geeft weer
A
Maag
B
Galblaas
C
Rectum
D
Alvleesklier

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Bloedsuiker gaat omhoog
Bloedsuiker gaat omlaag
Lever
Alvleesklier
Suiker gaat de cellen in
Productie glucagon
Productie insuline

Slide 16 - Drag question

This item has no instructions

De ovaria hebben een dubbele functie
A
Maken oestrogeen en aldosteron aan
B
Maken aldosteron en progesteron aan
C
Produceren hormonen en eicellen
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Welk stresshormoon wordt door de bijnierschors aangemaakt?
A
Cortisol
B
Adrenaline
C
HLA antigenen
D
Histamine

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions