5.1 agrarische en demografische revoluties

5.1 Agrarische en demografische revolutie
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

5.1 Agrarische en demografische revolutie

Slide 1 - Slide

Deze periode

Tijd van pruiken en revoluties 1700-1800
Tijd van burgers en stoommachines 1800-1900


Kenmerkend aspect:

De industriële revolutie en het ontstaan van de industriële samenleving

Slide 2 - Slide

Landbouw in de 18e eeuw
  • Veel verspilling --> vooral bij het zaaien
  • Open fields: elke boer had hier een stukje grond dat hij voor eigen gebruik bewerkte
  • Common fields (woeste gronden): grond voor gemeenschappelijk gebruik, hier liepen ook koeien en schapen

Slide 3 - Slide

Landbouw vernieuwingen
  • De zaaimachine van Jethro Tull
    --> verspilling voorkomen, meer opbrengst
  • Enclosures: common fields werden verkocht en omheind met een hek of heg
    --> Enclosure acts

Slide 4 - Slide

Agrarische revolutie
  • Meer landbouwgrond door de enclosures
  • Opbrengst van de grond werd hoger door machines (zaaimachine bijv.)
  • Verbouwen van andere gewassen --> voedergewassen voor het vee

Slide 5 - Slide

Demografische revolutie
  • Demografie = bevolkingsgroei
  • Door de agrarische revolutie kwam er meer voedsel en groeide de bevolking --> kindersterfte nam af

Slide 6 - Slide

Technologie
  • Boeren werken in huisnijverheid in winter
  • Kunnen vraag naar kleding niet bijbenen
  • Gevolg: zoektocht naar snellere productiemethoden
  • Schietspoel: sneller weven (1733, John Kay)
  • Spinning Jenny: sneller garen spinnen (1764, James Hargreaves)
  • Waterframe: spinmachine op waterkracht (1767, Richard Arkwright)
  • Waterframe is te groot voor huisnijverheid  --> ontstaan fabrieken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Fabriekssteden

  • Arbeiderswoningen staan dicht bij elkaar en bij fabrieken
  • Géén riolering of watervoorziening, kleine woningen
  • Gevolg: epidemiën en lage levensverwachting

Slide 11 - Slide

In 1866 brak in Maastricht een cholera-epidemie uit. Als gevolg van deze
zeer besmettelijke ziekte overleden 298 inwoners, waarvan 295 arbeiders
en armen.
Welke oorzaak-gevolg relatie bestond er tussen deze epidemie en de Industriële Revolutie?

Slide 12 - Open question