W49 + 50

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

practica / oefen

Doel: je voorbereiden voor de toets (SO1)

1.Persoonlijke voornaamwoorden

2.Kleuren

3.De getallen van 0-20

4. Werkwoord TENER

5. Vertalingen van zinnetjes

6. Proefwerk bespreken

QUIZLET LJ 1

Oefen de voca via quizlet

Link 

Geen verbinding

Alle wifi vergeten en dan opnieuw verbinden 

Geen Laptop/baterij

Je schrijft de woordjes over in je schrift

(Achter in je boek)

¿Qué tal?

¿Qúe día es hoy?

yo

tú

él/ella/usted

nosotros/-as

vosotros/-as

ellos/ellas/ustedes

persoonlijke voornaamwoorden

ik

jij

hij/zij/u

wij

jullie

zij/u (meervoud)

Nosotros

Yo 

Ellos/ellas 

tú 

él/ella

Jullie

Wij  

jij 

ik

Hij/zij  

Zij (mv) 

Vosotros 

SER

Yo

Tú

él/

ella

usted

Nosotros/as

Vosotros/as

Ellos/

ellas/

ustedes

Son

Somos

Es 

Eres

Sois

Soy

Los colores

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste kleuren.

amarillo

azul

negro

gris

rojo

verde

blanco

naranja

rosa

marrón

Los colores de la bandera española son:

Los colores de la bandera holandesa son:

Los colores de la bandera argentina son:

Los colores de lan bandera mexicana son:

Los colores de la bandera venezolana son:

Los números del 0 al 20

Verbind

1

2

3

4

5

6

7

8

9

siete

nueve

cuatro

dos

uno

tres

cinco

ocho

seis

Zet de nummers op volgorde van klein naar groot

ocho

once

quince

trece

cuatro

nueve

veinte

dieciocho

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

Escribe lo que escuchas
Schrijf op wat je hoort

TENER

Tener:hebben

Tener: hebben

Sleep de persoonsvorm maar de juiste werkwoordsvorm van TENER.

Yo

él, ella, usted

tú

 nosotros

vosotros

ellos, ustedes

Tengo

tienes

tiene

tenemos

Tenéis

tienen

Mis hermanos …….. 9 y 14 años. (tener)

¿Cuántos años …………. vosotros? (tener)

Javi y yo ……… 13 años. (tener)

Yo ……… dos hermanos. (tener)

Paco ……… una familia grande. (tener)

vertalingen

Wat betekent: ¿qué tal?

Hoe vertaal je: ¿cómo te llamas?

Hoe vertaal je: ¿eres español?

Hoe vertaal je: spreek je Spaans?

Hoe vertaal je: muy bien

Hoe vertaal je: Nee, ik ben Nederlandse

Hoe vertaal je: no, hablo holandés

Sleep de Spaanse woorden naar de juiste afbeeldingen

Holanda

cantar

tienda

chico

blanco

vacaciones

Rosa

Inglaterra

Alemania

chica

oefenen

Practicar los números: 

practicar los números del 0-20

canción -liedje werkwoord TENER:

oefenen

Practicar los números:

Los colores: 

Persoonlijke vnw:

werkwoord TENER: 

Toets bespreken

https://cijferrekenaar.nl

6- 70%

44 punten

klaar met nakijken: toets inleveren

¿Qué vamos a hacer hoy?

semana 50 

• Bienvenida - 10 min
• S.O - 30 min 

        extra tijd 6 min

• Capítulo 2 - 30 min

Regels:

• Mag niet naar de wc = zelfs als je klaar bent
• Niet op de toets schrijven
• Niet met potlood schrijven

Klaar?

• Boek lezen of leren