Formuleren - zinnen correct begrenzen

Formuleren
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Formuleren

Slide 1 - Slide

Doelen:
- Je weet wanneer je een punt en een komma gebruikt.
- Je kunt zinnen op de juiste manier begrenzen. 
- Je weet wat het verschil is tussen een hoofdzin en een bijzin en je kunt dit ook benoemen.

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen hoofdzin en een bijzin? Welke trucje kan je toepassen?

Slide 3 - Open question

Is het deel voor de komma een hoofdzin of een bijzin? Hoewel het morgen gaat regen, gaan we toch naar het buitenzwembad.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 4 - Quiz

Is het deel achter de komma een hoofdzin of een bijzin? Ik ga morgen naar de bioscoop, tenzij het mooi weer wordt.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 5 - Quiz

Is het deel achter de komma een hoofdzin of een bijzin? Omdat de auto stuk is, gaan we dit jaar met het vliegtuig op vakantie.
A
hoofdzin
B
bijzin

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Is het deel achter de komma in de volgende zin een hoofdzin of een bijzin? Josh kaft zijn boeken, omdat hij ze netjes wil houden.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 10 - Quiz

Is het deel achter de komma in de volgende zin een hoofdzin of een bijzin? Josh kaft zijn boeken, want hij wil ze netjes houden.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 11 - Quiz

Is het deel achter de komma in de volgende zin een hoofdzin of een bijzin? Als Tom nu niet aan het werk gaat, gaat hij niet over.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 12 - Quiz

Is het deel voor de komma in de volgende zin een hoofdzin of een bijzin? Terwijl Maartje aan het sporten was, had haar broertje haar kamer versierd.
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 13 - Quiz

Uitleg theorie: zinnen onjuist begrenzen
- Verschil hoofdzin en bijzin
- Zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt
- In samengestelde zinnen wordt een bijzin meestal van de hoofdzin gescheiden door een komma

Slide 14 - Slide

Uitleg theorie
Het begrenzen van zinnen kan op twee manieren fout gaan:
- Soms staat een zinsdeelzin (bijzin) los die eigenlijk uitmaakt van een grotere samengestelde zin (losstaand zinsdeel)

Op het kamp sneden de leerlingen de groenten. Terwijl hun docenten de macaroni kookten in grote pannen.

Slide 15 - Slide

Uitleg theorie
- Soms worden twee zelfstandige zinnen ten onrechte samengevoegd (zinnen aan elkaar plakken)
Jaarlijks trekken grote aantallen Nederlandse vakantiegangers naar het buitenland, velen van hen verblijven daar in een tent of een caravan.

- Twee hoofdzinnen kan je aan elkaar plakken met en, want, maar, of, dus. Als er geen verbindingswoord wordt gebruikt, moet je twee hoofdzinnen van elkaar scheiden door een punt.
Let op kenmerken hoofdzinnen en bijzinnen!

Slide 16 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd? Zou je extra uitleg willen over het juist begrenzen van zinnen?

Slide 17 - Open question