3B: Lezen H3, H4 Verbanden en Signaalwoorden

3B: Lezen H3, H4 & H5 Verbanden en Signaalwoorden 
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3B: Lezen H3, H4 & H5 Verbanden en Signaalwoorden 

Slide 1 - Slide

Verbanden en Signaalwoorden H3
In teksten hebben zinnen en Alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar.
Verbanden kun je herkennen aan signaalwoorden. Die woorden helpen je een tekst beter te begrijpen.

Er zijn verschillende verbanden. In hoofdstuk 3 gaan we het hebben over een opsomming en een tegenstelling.

Slide 2 - Slide

Opsomming
Dit verband herken je aan signaalwoorden zoals: ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.

Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (-), dots (*), getallen (1,2,3) of een dubbele punt (:)

Vb. Voor een cake heb je nodig : bloem, boter, suiker,
        ei en bakpoeder

Slide 3 - Slide

Tegenstelling
Dit verband herken je aan signaalwoorden zoals: tegenover,  maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant..... aan de andere kant.
Vb. De oude achtbaan is niet heel mooi, maar hij gaat wel ontzettend hard.

Slide 4 - Slide

Maken
Basis: Pagina 84  --> opdracht 1 t/m 4
Kader: Pagina 60 --> opdracht 1 t/m 3

Slide 5 - Slide

Dus....
Bij een tegenstelling worden er dingen genoemd die tegenovergesteld zijn van elkaar. 
Hij werkt niet snel, maar hij doet zijn werk wel goed.

Bij een opsomming wordt er een soort lijstje genoemd van iets.
De docent houdt van spelling, grammatica en woordenschat
 

Slide 6 - Slide

Verbanden en signaalwoorden H4
In het vorige hoofdstuk hebben we het besproken dat in teksten zinnen en Alinea's met elkaar te maken hebben (ze hebben verband met elkaar).
In hoofdstuk 4 behandelen we twee nieuwe verbanden.  Een voorbeeld en een oorzaak-gevolg.

Slide 7 - Slide

Voorbeeld
Dit verband herken je aan signaalwoorden zoals: bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.

Vb. Sommige mensen houden juist van actieve vakanties. Zo gaan steeds meer vakantiegangers fietsen, wintersporten, diepzeeduiken of bergbeklimmen.

Slide 8 - Slide

Oorzaak-gevolg
Dit verband herken je aan signaalwoorden zoals: daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.

Vb. Doordat de brug open was, kwam Peter te laat op zijn werk

Oorzaak: de brug was open
Gevolg: Peter komt te laat

Slide 9 - Slide

Maken
Basis: Pagina 120  --> opdracht 1 t/m 4
Kader: Pagina 86 --> opdracht 1, 2 & 4

Slide 10 - Slide

Dus....
Bij een voorbeeld wordt er aanvullende informatie geven (een voorbeeld).
Hij kijkt graag naar sporten zoals voetbal en atletiek. 

Bij een oorzaak-gevolg wordt aangegeven wat er gebeurde waardoor er iets anders gebeurd .
Hij reed te hard door de bocht waardoor hij de controle verloor over zijn auto.
 

Slide 11 - Slide