Les 3 - woensdag 13 september 2023

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 1

Les 3 - periode 1 - woensdag 13 september 2023

¿Qué hacemos hoy?

Leerdoelen voor vandaag:

1. Ik maak (verder) kennis met het Spaanse alfabet en de uitspraakregels

2. Ik leer nieuwe woordenschat over 'familie' en ik kan iets vertellen over mijn eigen familie en leeftijd

Oefening 1.04 (blz. 19/20)

Vul de ontbrekende stukjes in de zinnen in. Hierbij leer je nuttige dingen over de Spaanse uitspraak van letters!

Oefening 1.04 (blz. 19/20)

c	Als de c wordt gevolgd door a, o of u : klank = k Als de c wordt gevolgd door i of e : klank = s
ch	ch wordt uitgesproken als ' tjs ' (fietsje)
g	Als de g wordt gevolgd door a, o of u : klank = g in 'goal' Als de g wordt gevolgd door e of i : klank = g in 'geel'
gue gui	de ' g ' wordt uit gesproken als: g in 'goal ' --> de 'u' hoor je niet. ..
h	de h wordt níet uitgesproken

Oefening 1.04 (blz. 19/20)

i	de i wordt uitgesproken als ' ie ' (in ziek)
j	de j wordt uitgesproken als een zachte 'g' (in geel)
ll	de dubbele l wordt uitgesproken als een 'j' (jarig)
ñ	de ñ klinkt als 'nj ' (in oranje)
que qui	de ' q' wordt uitgesproken als een ' k ' de ' u' hoor je niet .... (net zoals bij gui/gue)

Oefening 1.04 (blz. 19/20)

r	de ' r ' klinkt als een sterke r aan het begin: rojo (=rood) de ' r' klinkt als een zwakke r in het midden: cero (=nul)
rr	de dubbele 'r ' klinkt als een sterk rollende 'r '
u	de ' u ' klinkt als 'oe' (boek)
v	de ' v ' klinkt als een zachte b
x	de ' x ' klinkt als ' ks ' (behalve in México --> x = zachte g)
y	de ' y ' klinkt als een ' j' y = ook een woord (betekenis = en): klinkt 'als ' ie '
z	de ' z ' klinkt als een ' s ' of als ' th ' (in Midden en Noord-Spanje)

Handige vragen...

Handige vragen...

Hoe oud ben je?

Ik ben ... jaar (oud).

Letterlijk betekent '¿Cuántos años tienes?:

Hoeveel jaren heb jij?

Woordenschat familie

¿Quién es quién? (wie is wie??)

de vader	el padre / el papá
de moeder	la madre / la mamá
de zoon	el hij o
de dochter	la hij a
de broer	el herman o
de zus	la herman a

de ouders = los padres

de kinderen = los hijos

de broers en zussen =

los hermanos

¿Quién es quién? (wie is wie??)

de opa	el abuel o
de oma	la abuel a
de oom	el tí o
de tante	la tí a
de neef	el prim o
de nicht	la prim a

de grootouders = los abuelos

de ooms en tantes = 

los tíos

de neven en nichten =

los primos

Oefening 1.03 (blz. 18)

• We gaan de tekst samen lezen
• Onderstreep de woorden die een familielid of een familierelatie aangeven
• Maak het schema onderaan blz. 18 compleet:
• Naam - leeftijd - beroep - waar werkt hij/zij?
• marido = man / tengo = ik heb

Antwoorden oef. 1.03

Tu familia (jouw familie...)

--> Formuleer een antwoord in het Spaans op deze vragen:

¿Cuántos hermanos tienes?     Hoeveel broers en zussen heb je?

Tengo (ik heb) ...

¿Cuántos años tienes?                Hoe oud ben je?

Tengo .(ik heb) ..

HUISWERK

• Open de groepslink van StudyGo, die ik je per chat heb gestuurd, en leer de 18 woorden en zinnetjes van het thema 'La familia'.

• Neem je boek of kopieën mee naar de les van volgende week!