This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Proefwerk hoofdstuk 1
De Verenigde Staten in beeld
Deze toets bestaat uit verschillende vragen.
Openvragen, sleepvragen en gesloten vragen.
Doorloop alle vragen in 45 minuten.
Op elke afbeelding/bron kun je
drukken, dan wordt het groter.
Slide 1 - Slide
Bekijk de afbeelding. De vraag gaat over klimaatfactoren. Waardoor is het in de winter in New York kouder dan in Seattle?
Slide 2 - Open question
Bekijk de afbeelding. De vraag gaat over klimaatfactoren. Wat is de belangrijkste oorzaak van het verschil in de gemiddelde jaartemperatuur tussen Seattle en Los Angeles?
Slide 3 - Open question
Bekijk de afbeelding. Verklaar de (relatief) lage wintertemperatuur in New York. Je antwoord moet een oorzaak-gevolgredenering bevatten. Schrijf op: oorzaak:….., gevolg:………
Relatief betekent ten opzichte van...
Slide 4 - Open question
Bekijk de afbeelding. Welk klimaat volgens Köppen heeft Phoenix?
A
BS
B
CF
C
DF
D
AW
Slide 5 - Quiz
Wat is de belangrijkste klimaatfactor voor het klimaat in Phoenix? Leg je antwoord uit.
Slide 6 - Open question
land-
klimaat
pool-
klimaat
tropisch
klimaat
(Middel-
landse)
zeeklimaat
droog
klimaat
Slide 7 - Drag question
Welk klimaat volgens het systeem van Köppen hoort bij de grafiek van figuur 11?
A
DF
B
ET
C
BW
D
CF
Slide 8 - Quiz
Sleep de klimaatgrafiek naar de juiste plek!
Slide 9 - Drag question
Hoe wordt zo’n ondergronds waterbekken ook wel genoemd? (1 woord) Bekijk de afbeelding.
Slide 10 - Open question
In welk landschap van de VS ligt dit bekken?
A
Great Plains
B
Rocky Mountains
C
Coast Ranges
D
Great Basin
Slide 11 - Quiz
Welke luchtdruk komt voor op de evenaar?
A
Lage
B
Hoge
C
Gematigde
D
Middel
Slide 12 - Quiz
Op welke manier stroomt de lucht?
A
Van lage naar hoge luchtdruk
B
Van hoge naar lage luchtdruk
C
Gematigde
D
Middel
Slide 13 - Quiz
Hoge luchtdruk
Lage luchtdruk
Veel neerslag
Veel zonneschijn
Veel wind
Weinig wind
Lucht stijgt op
Slide 14 - Drag question
Hurricane
Tyfoons
Cyclonen
Slide 15 - Drag question
TORNADO
WATERHOOS
ORKAAN
Slide 16 - Drag question
Hoe ontstaat een tornado? Zet de volgende zinnen in de goede volgorde en begin bij zin 4. (zin 4 koppel je dus met 1)
1
2
3
4
5
6
7
1 Er ontstaat een front.
2 De wervelwind raakt het aardoppervlak.
3 De warme lucht stijgt snel op.
4 Op een plek botst warme, vochtige lucht met koude, droge lucht.
5 Er ontstaat grote schade.
6 De waterdamp condenseert.
7 De luchtstroom pakt samen en begint in de lucht te draaien.
Slide 17 - Drag question
Een tornado ontstaat boven land.
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quiz
Een orkaan duurt...
A
...een paar dagen
B
...een paar minuten
Slide 19 - Quiz
Ik ben lastig te voorspellen, wie ben ik?
A
Tornado
B
Orkaan
Slide 20 - Quiz
Wat gebeurt er wanneer een orkaan aan land komt?
A
de orkaan neemt in kracht toe
B
de orkaan verdwijnt direct
C
de orkaan zwakt af
D
de orkaan keert weer om richting zee
Slide 21 - Quiz
Ik ben tussen de 500 en 1500 km breed, ik ben een...
A
Tornado
B
Orkaan
Slide 22 - Quiz
Rocky Mountains
Appalachen
Oud gebergte
Jong gebergte
Westen van de VS
Oosten van de VS
Slide 23 - Drag question
Welk gedeelte van Chicago zie je in de afbeelding?
A
Centrale stad
B
The loop
C
Agglomeratie
Slide 24 - Quiz
(5) VOORDELEN GENTRIFICATIE
(4) NADELEN GENTRIFICATIE
Wijk opgeknapt
Sociale mix
Huidige bewoners kunnen producten/horeca niet meer betalen
Huizenprijzen gaan omhoog, niet meer toegankelijk voor lage inkomens
Meer omzet in oorspronkelijke winkels
Meer belasting door hogere inkomens
Buurt verliest identiteit
Winkel houdt het niet vol door ander publiek
Meer inkomsten door toerisme.
Slide 25 - Drag question
In de rode stadsdelen wonen vooral
A
blanke mensen
B
Afro-Amerikanen
C
Hispanics
D
Anglo-Amerikanen
Slide 26 - Quiz
Hoe wordt het gebied in de rood omrande rechthoek genoemd?
Slide 27 - Open question
Noteer de cijfers 1 en 2 en 3 uit de legenda van de afbeelding en zet er de juiste bevolkingsgroep achter. Kies uit: hispanics – Anglo-Amerikanen – Afro-Amerikanen. 1: 2: 3:
Slide 28 - Open question
In de suburbs wonen vooral
A
Anglo-Amerikanen
B
Hispanics
C
Afro-Amerikanen
D
alle groepen wonen er in ongeveer gelijke mate
Slide 29 - Quiz
Als mensen opnieuw naar de stad trekken noem je dit.. Benoem het begrip
Slide 30 - Open question
Het gemiddelde inkomen is het hoogste in
A
de gele wijken
B
de rode wijken
C
de blauwe wijken
Slide 31 - Quiz
Vanuit welk gebied in de VS zijn de Afro-Amerikanen naar Chicago gekomen? (beantwoord dit met een windrichting: kies uit: noorden, zuiden, westen, oosten
Slide 32 - Open question
Suburbanisatie werd mogelijk door
A
de opkomst van de stoomtrein
B
de opkomst van de auto
C
de grote hoeveelheid ruimte in de VS
D
de oprichting van suburbs
Slide 33 - Quiz
Wat is urban sprawl
A
Het uitbreiden van buitenwijken
B
Het uitbreiden van een stedelijk gebied
C
Het verkleinen van een stedelijk gebied
D
Het vervuilen van een stedelijk gebied.
Slide 34 - Quiz
Iemand doet twee uitspraken: I Veel Mexicanen in Chicago zijn kennismigranten. II Veel Afro-Amerikanen zijn geen migranten.
Welke uitspraak is juist
A
I en II zijn beide goed.
B
I en II zijn beide fout.
C
I is goed en II is fout.
D
I is fout en II is goed.
Slide 35 - Quiz
Wat betekent footloose?
A
Werknemers die zich makkelijk kunnen verplaatsen
B
Bedrijven die zich op veel plaatsen kunnen vestigen
C
Een belangrijke locatiefactor
D
Een samenwerkingsverband tussen hightech bedrijven