Jouw functie als assistent dienstverlening en zorg;
de verschillende bedrijven en instellingen binnen de sector;
het omgaan met klanten, gasten en zorgvragers.
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1
This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Lesdoelen
Aan het einde van deze les weet je meer over:
Jouw functie als assistent dienstverlening en zorg;
de verschillende bedrijven en instellingen binnen de sector;
het omgaan met klanten, gasten en zorgvragers.
Slide 1 - Slide
Wat heb je geleerd in de vorige les?
Slide 2 - Open question
Noem een instelling dat valt binnen zorg en welzijn
Slide 3 - Mind map
Fien is 80 jaar en woont zelfstandig. Ze kan nog veel dingen zelf, maar de badkamer poetsen lukte niet meer. Welke zorginstelling past bij haar?
A
kinderopvang
B
thuiszorg
C
gehandicaptenzorg
D
verpleeghuis
Slide 4 - Quiz
Alex is geboren met een verstandelijke beperking. De zorg wordt te zwaar voor zijn ouders.Zijn ouders vragen of Alex uit huis geplaatst kan worden. Bij welke zorginstelling kan hij terecht?
A
kinderopvang
B
thuiszorg
C
gehandicaptenzorg
D
verpleeghuis
Slide 5 - Quiz
Facilitaire dienst
Taken:
* Je zorgt dat ruimtes schoon en gebruiksklaar zijn.
*Je zorgt dat het gebouw klaar is om mensen te ontvangen.
*Je ontvangt en helpt mensen
Slide 6 - Slide
Noem een taak die je doet wanneer je een vergaderruimte gebruiksklaar maakt.
Slide 7 - Open question
Je werkt achter een informatiebalie. Er komt een gast binnen. Hoe begin je het gesprek?
Slide 8 - Open question
Gastvrijheidssector
Bij de horeca horen alle bedrijven die zich bezighouden met het verkopen van eten, drinken en overnachtingen
Slide 9 - Slide
Horeca
Slide 10 - Mind map
cafe
hotel
restaurant
bedden verschonen
helpen in de keuken
snacks voorbereiden
snacks voorbereiden
Slide 11 - Drag question
Overeenkomsten in verschillende sectoren
voorbereiden
uitvoeren
afronden
Slide 12 - Slide
voorbereiden
uitvoeren
afronden
koffie serveren
materialen klaarleggen
alles opruimen
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Video
Welke facilitaire taken worden uitgevoerd?
Slide 15 - Mind map
Dienstverlenend handelen(Tijdens je dienst iemand zo goed mogelijk helpen)
* Communicatief vaardig
*probleemoplossend
* bewust
*flexibel
*dienstbaar
*behulpzaam
*representatief
Slide 16 - Slide
Eva werkt in een kapperszaak. Ze vraagt een klant of ze iets wilt drinken.
A
flexible
B
communicatief vaardig
C
bewust
D
dienstbaar
Slide 17 - Quiz
Aziz begeleidt kinderen met volleybal. De net is te hoog. Hij hangt de net lager zodat de kinderen de activiteit beter kunnen uitvoeren.
A
behulpzaam
B
representatief
C
bewust
D
probleemoplossend
Slide 18 - Quiz
Steve verzorgt Sander die een lichamelijke beperking heeft. Hij ziet dat Sander bijna omvalt. Hij biedt zijn arm aan als ondersteuning