oefentoets

De overheid bestaat uit:
A
ambtenaren
B
ambtenaren en politici
C
ambtenaren en sporters
1 / 28
next
Slide 1: Quiz
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

De overheid bestaat uit:
A
ambtenaren
B
ambtenaren en politici
C
ambtenaren en sporters

Slide 1 - Quiz

Docenten zijn ambtenaren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Voor wie zijn de collectieve goederen bestemd?
A
alle burgers
B
ambtenaren
C
rijksoverheid
D
Rijk, Provincie, Gemeente

Slide 3 - Quiz

Wat zijn de vier overheden?
A
Rijk, provincie, gemeente, waterschap
B
Rijk, gemeente, waterschap, burgermeester
C
waterschap, gemeente, fusie, collectief
D
Provincie, Rijk, Belastingdienst, gemeente

Slide 4 - Quiz

De gemeente regelt ...
A
zaken voor het hele land.
B
de indeling van het grondgebied.
C
de infrastructuur.
D
alles in je woonplaats.

Slide 5 - Quiz

Een andere naam voor de rijksoverheid is..
A
overheid
B
lagere overheid
C
centrale overheid

Slide 6 - Quiz

Wat is geen collectieve voorziening?
A
wegen
B
sporthal
C
winkelcentrum
D
speeltuin

Slide 7 - Quiz

Wat is infrastructuur?
A
Alle export en import
B
De structuur van de handel
C
Het geheel aan wegen en transportlijnen
D
De uitvoer van alle mainports samen

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar
"De WW-uitkering is een voorbeeld van sociale zekerheid".
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van sociale zekerheid?
A
Autoverzekering
B
Levensverzekering
C
algemene ouderdoms wet
D
Internetabonnement

Slide 10 - Quiz

Wat is inkomstenbelasting?
A
Een belasting over je spaargeld.
B
Een belasting over je uitgaven.
C
Een belasting over het inkomen dat je verdient.
D
Een belasting over je bezittingen.

Slide 11 - Quiz

Welk bedrijf of instelling hoort niet bij de collectieve sector?
A
Gemeente
B
UWV
C
Bank
D
Sociale dienst

Slide 12 - Quiz

Het geld voor de sociale zekerheid krijgt de overheid via:
A
inkomstenbelasting
B
sociale premies
C
btw
D
accijns

Slide 13 - Quiz

Welke bedrijven horen bi de particuliere sector?
A
brandweer
B
vuilnisdienst
C
dokters
D
banken

Slide 14 - Quiz

Een ander soort belasting zijn accijns. Waarop zit geen accijns denk je?
A
alcohol
B
brandstof
C
tabak
D
voedsel

Slide 15 - Quiz

Wat is accijns?
A
extra belasting
B
financiele bijdrage
C
huur
D
brandstof

Slide 16 - Quiz

Wat is subsidie?

Subsidie...
A
is een bijdrage van de overheid
B
is hetzelfde als accijns
C
moet je betalen aan de overheid
D
maken producten duurder

Slide 17 - Quiz

Wie is geen voorbeeld van niet belasting ontvangsten?
A
aardgas
B
winst van overheidsbedrijven
C
inkomstenbelasting
D
boetes

Slide 18 - Quiz

Een rekenmachine kost € 7,99 in de winkel. Dit is inclusief 21% btw.
Bereken de verkoopprijs (excl. btw).
A
€ 6,60
B
€ 7,97
C
€ 6,31
D
€ 5,96

Slide 19 - Quiz

Wat zijn accijns?
A
extra kosten op voedsel
B
belasting voor kleding
C
geld wat terug kan krijgen
D
extra belasting op tabak, drank en benzine

Slide 20 - Quiz

Accijns is een
A
directe belasting
B
indirecte belasting

Slide 21 - Quiz

Wat is GEEN soort belasting?
A
BTW
B
Loonbelasting
C
Subsidie
D
Accijns

Slide 22 - Quiz

Wat betekent de afkorting BTW?
A
Belasting Totale Waarde
B
Belasting Toegevoegde Waarde
C
Bruto Totale Waarde
D
Bruto Toegevoegde Waarde

Slide 23 - Quiz

Op welk product wordt GEEN accijns geheven?
A
Tabak
B
Museumbezoek
C
Alcohol
D
Benzine

Slide 24 - Quiz

Welk inkomen van de overheid hoort NIET bij niet-belastinginkomsten?
A
Winst overheidsbedrijven
B
Aardgasinkomsten
C
Boetes
D
Subsidies

Slide 25 - Quiz

Een laptop kost in de winkel € 799,- Dit is inclusief 21% btw.
Bereken hoeveel je aan btw betaald.
A
€ 167,79
B
€ 138,67
C
€ 38,05
D
€ 79,90

Slide 26 - Quiz

Stel... je krijgt € 100,- als je 4 weken lang na elke pauze de kantine veegt. Wat doe je dan?
A
Echt niet!
B
Nou, dat is best een leuk bedrag. Ik wil het wel doen

Slide 27 - Quiz

Stel... je moet € 100,- betalen als je een papiertje of zoiets op de grond gooit.
A
Jammer dan, ik doe het lekker toch. Dan betaal ik wel.
B
Dat vind ik veel te veel geld. Ik doe het echt niet meer!

Slide 28 - Quiz