Tekstsoorten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Tekstsoorten

Welkom H4C

Leg je theorieboek, oefenboek, pen en papier op tafel. 

Vandaag:

- terugblik schrijfopdracht 'AI in speelgoed'

- H. 3 Tekstsoorten

Je oefent met het herkennen en de juiste tekstsoort kiezen als je een tekst schrijft. 

Terugblik schrijfopdracht

Dit ging goed:

- het onderwerp is meteen duidelijk. 

- de hoofdgedachte is helder geformuleerd:

'Het idee van AI in het speelgoed is creatief, maar de AI-technologie moet nog verbeter'.

Dit kan beter:

- De hele tekst moet over de hoofdgedachte gaan. 

- Gebruik één kernzin per alinea. De eerste, tweede of laatste zin is het belangrijkst en laat zien waar de hele alinea over gaat.  

Speelgoed met kunstmatige intelligentie (AI) biedt kinderen veel nieuwe manieren om te spelen en leren. Slimme poppen en interactieve robots kunnen zich aanpassen aan de interesses en het gedrag van kinderen. (enz...)

Toch zijn er ook nadelen aan AI in speelgoed. Veel van dit speelgoed verzamelt gegevens van kinderen, wat vragen oproept over privacy. (enz...)

voorbeeld

Tekstdoelen:

- informeren

- beschouwen

- overtuigen

- activeren

- amuseren

Femke Bol wint de finale van de 400 meter horden en is voor het eerst in haar carrière wereldkampioen.

1. informeren
2. beschouwen
3. overtuigen
4. amuseren

Oliebollen zijn heerlijk, maar ook slecht voor je gezondheid.

1. informeren
2. beschouwen
3. overtuigen
4. amuseren

Sommige docenten vinden telefoons in de klas nuttig, andere vinden ze alleen maar afleidend.

1. informeren
2. beschouwen
3. overtuigen
4. amuseren

Toy Story is mijn favoriete film.

1. informeren
2. activeren
3. overtuigen
4. amuseren

Word nu lid en ontvang een gratis badhanddoek.

1. informeren
2. activeren
3. overtuigen
4. amuseren

Tekstsoorten:

- verhalend

- feitelijk

- waarderend

feitelijke uitspraak: uitspraak die je kunt controleren. 

blz. 59

Welke tekstsoort is dit?

Welke tekstsoort is dit? 

Welke tekstsoort is dit? 

Schrijf een tekstje bij het onderwerp 'fietsen'.

Je krijgt een kaartje met de tekstsoort. 

Klaar? Lever je tekstje in. 

Overleg alleen fluisterend met diegene naast je. 

Lees de theorie op blz. 58 en 59. 

Maak opdracht 1 t/m 3 en 6 (blz. 38-39).

verhalend

feitelijk

waarderend

vertelling

betoog

uiteenzetting

procedure

respons