Opdracht 1 & 2

Opdracht 1
Wat moet je doen?
vul in elke zin het juiste woord. 
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Opdracht 1
Wat moet je doen?
vul in elke zin het juiste woord. 

Slide 1 - Slide

Wij moesten rekening houden met de ________ van kim.

Slide 2 - Open question

De _______ rijst was te klein, waardoor ik nu nog steeds trek heb.

Slide 3 - Open question

De melk smaakt zuur, omdat de ____ al een week geleden is verstreken.

Slide 4 - Open question

______ kippenvlees is van kippen die vrij rondlopen.

Slide 5 - Open question

Het ____ was beschadigd, waardoor ik niet kon lezen of er gluten in de pasta zaten.

Slide 6 - Open question

In de Nederlandse _____ mag niet worden gerookt, omdat het slecht is voor de volksgezondheid

Slide 7 - Open question

Mijn vader kookt ____, omdat mijn zusje geen vlees eet.

Slide 8 - Open question

Het is niet _____ om brood te snijden op dezelfde plank als waar je het vlees op snijdt.

Slide 9 - Open question

Voor het nieuwe restaurant in de stad moet je een week van te voren een tafel ____

Slide 10 - Open question

Dure pindakaas is niet altijd van een betere _____ dan goedkope pindakaas

Slide 11 - Open question

Als je die kaas niet in de koelkast legt, zal hij sneller ______

Slide 12 - Open question

De bezoekers van dat festival ______ veel drank en snacks

Slide 13 - Open question

Voordat je een nieuw apparaat in de keuken gaat gebruiken, moet je goed de _____ lezen.

Slide 14 - Open question

In een Indisch gerecht zitten veel exotische ______ die zorgen voor de oosterse smaak.

Slide 15 - Open question

Omdat er geen _____ aan die koekjes waren toegevoegd, waren ze na een week al niet meer lekker.

Slide 16 - Open question

Opdracht 2
Lees de woorden 
Maak met elk woord een zin. 
Laat met jouw zin zien dat je de betekenis van het woord hebt begrepen. 

Slide 17 - Slide

Let op!
Je schrijft dus niet alleen de  betekenis op.

Slide 18 - Slide

bereiden

Slide 19 - Open question

de levensmiddelen

Slide 20 - Open question

het assortiment

Slide 21 - Open question

serveren

Slide 22 - Open question

variëren

Slide 23 - Open question