V2 22-12 Grammatica H1

Goedemorgen!
Vandaag:
  • Uitleg H1 grammatica zinsdelen
  • Zelfstandig werken online
  • Bespreken opdrachten (moeilijkheden)
  • Uitleg H1 grammatica woordsoorten
  • Zelfstandig werken/huiswerk
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Goedemorgen!
Vandaag:
  • Uitleg H1 grammatica zinsdelen
  • Zelfstandig werken online
  • Bespreken opdrachten (moeilijkheden)
  • Uitleg H1 grammatica woordsoorten
  • Zelfstandig werken/huiswerk

Slide 1 - Slide

Grammatica zinsdelen

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Ik kan/weet:
  • het gezegde en het lijdend voorwerp vinden in zinnen met wederkerende werkwoorden.

Slide 3 - Slide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 4 - Slide

Wederkerende werkwoorden 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Link

Wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden hebben een wederkerend voornaamwoord bij zich.

Wederkerende werkwoorden kunnen onderverdeeld worden in
-  verplicht wederkerende werkwoorden 
-  toevallig wederkerende werkwoorden.



Slide 7 - Slide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden
1: Ik schaam me.
2: Hij ergert zich.
3: Zij wast zich.
4: Je bezeert je.
5: Ik bemoei me met jouw zaken.
6: Zij vragen zich af wat jij hier doet.
7: Wij spannen ons erg in.
8: Zij vergist zich nooit.
9: Hij heeft zich gestoten.
10: Ik heb me verbrand.
Wat valt op?

Slide 8 - Slide


Verplicht wederkerende werkwoorden
zich bemoeien 
zich ergeren
zich gedragen
zich uit de voeten maken
zich ontfermen
zich schamen
zich uitsloven
zich vergissen
zich verschuilen
zich verslapen
zich verslikken verspreken
zich voornemen

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Wederkerende werkwoorden
Een voorbeeldzin met een verplicht wederkerend werkwoord is:


Hij bemoeit zich met mijn dochter.
 
(fout: Hij bemoeit zichzelf met mijn dochter of Hij bemoeit mijn dochter.)

WG = bemoeit zich




Slide 11 - Slide


Toevallig
wederkerende werkwoorden


(zich) amuseren
(zich) bezeren
(zich) aankleden
(zich) scheren
(zich) verwonden
(zich) vermaken
(zich) wassen

Slide 12 - Slide

Oefenen
Opdracht 1
  • Vanwege het arrestatiebevel houden we ons voorlopig schuil in de heuvels.
  • ow = we
  • wg = houden ons schuil


  • In vlakke gebieden blijken rivieren zich vaak te vertakken.
  • ow = rivieren
  • wg = blijken zich te vertakken

Slide 13 - Slide

Aan de slag!
Ons eerste afspraakje had ik me eigenlijk heel anders voorgesteld.
  • ow = ik
  • wg = had me voorgesteld
  • lv = Ons eerste afspraakje
  • bwb = eigenlijk
  • bwb = heel anders

Slide 14 - Slide

Toevallig wederkerende werkwoorden


Een voorbeeldzin met een toevallig wederkerend werkwoord is:

Hij wast zich elke dag.

(ook mogelijk: Hij wast zichzelf elke dag of Hij wast zijn auto.)

wg = wast         Lv = zich
Tip!
Bij toevallig wederkerende werkwoorden kan -zelf aan het wederkerend voornaamwoord toegevoegd worden en kan het wederkerend voornaamwoord duiden op een andere persoon, een lijdend voorwerp.

Slide 15 - Slide

Gezegde en lijdend voorwerp bij wederkerende werkwoorden

Slide 16 - Slide

Aan de slag!
Na veertig jaar optreden heeft de zanger zijn gitaar aan de wilgen gehangen.
  • ow = de zanger
  • wg = heeft aan de wilgen gehangen
  • lv = zijn gitaar
  • bwb = Na veertig jaar optreden

Slide 17 - Slide

Aan de slag!
  • Maak opdracht 4 op bladzijde 29.
  • Waarom moeten die toetsen wiskunde altijd zo moeilijk zijn?
  • ow = die toetsen wiskunde
  • ng = moeten [zo moeilijk] zijn
  • bwb = Waarom
  • bwb = altijd

Slide 18 - Slide

Aan de slag!
  • Heeft de voorzitter van het NOC de sporters hun medailles overhandigd?
  • ow = de voorzitter van het NOC
  • wg = Heeft overhandigd
  • lv = hun medailles
  • mv = de sporters

Slide 19 - Slide

Aan de slag!
Maak oefening 1 verder af op  bladzijde 28.
Maak opdracht 2, 3 en 4 op bladzijde 29.

Slide 20 - Slide

Huiswerk 
H1 grammatica
blz. 28-29 opdracht 1 en 2
blz. 30-31 opdracht 1 en 2

Af: di 7 december

Slide 21 - Slide