Grammatica: want en omdat

Gebruik van 'want' en 'omdat'
Thema Overtuigen
Grammatica
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Gebruik van 'want' en 'omdat'
Thema Overtuigen
Grammatica

Slide 1 - Slide

🎯 Lesdoel:

  • Ik weet het verschil in gebruik tussen ‘want’ en ‘omdat’ en let op de plaats van het werkwoord in de zin.




Slide 2 - Slide

Ken je het woord ‘want’ en ‘omdat’?
Wat denk je dat het verschil is?

Slide 3 - Mind map

Weet jij het?
Wat zou de regel zijn?

Slide 4 - Slide

'Want’ en ‘omdat’ betekenen allebei hetzelfde: ze geven een reden aan.

Het verschil zit in de plaats van het werkwoord:

Na ‘want’ blijft de woordvolgorde normaal: onderwerp, werkwoord, rest van de zin.
Na ‘omdat’ gaat het werkwoord naar het einde van de zin.
Voorbeelden:

Ik ga naar bed, want ik ben moe.

Ik ga naar bed, omdat ik moe ben.

Hij drinkt koffie, want hij vindt koffie lekker.

Hij drinkt koffie, omdat hij koffie lekker vindt.

Slide 5 - Slide

Regel: 
Na 'want' blijft het werkwoord op zijn plek. 
Na 'omdat' gaat het werkwoord naar het einde.

Slide 6 - Slide

Want of omdat?
Ik neem een jas mee, … het koud is.
A2
Verander de zin door 'want' te gebruiken.
A
omdat
B
want

Slide 7 - Quiz

Want of omdat?
Hij lacht, … hij blij is.
A2
Verander de zin door 'want' te gebruiken.
A
omdat
B
want

Slide 8 - Quiz

Samen oefenen:

Maak in tweetallen korte zinnen met ‘want’ en ‘omdat’:

  • Ik eet een appel, want…
  • Ik eet een appel, omdat…
A2
Maak zelf twee zinnen met want en omdat.

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken:

Pak je boek op blz. ...
Les ...

Slide 10 - Slide

Ik weet het verschil in gebruik tussen ‘want’ en ‘omdat’ en let op de plaats van het werkwoord in de zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Leg uit wat er met het werkwoord gebeurt bij ‘omdat’?

Slide 12 - Open question

Meer oefenen
Ga naar DISK:

Slide 13 - Slide