4VMB SE6 oefenen
1 / 31
Lesson duration is: 50 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Video
De aanbeveling
A
het onderdeel
B
de deeltitel
C
het advies
D
de bedoeling
Slide 5 - Quiz
aanduiden
A
een andere omschrijving geven
B
op een andere manier gezegd
C
erbij passen
D
ergens iets over vinden
Slide 6 - Quiz
afleiden uit
A
verwoorden
B
verband hebben met elkaar
C
bedoeld zijn voor
D
uit een ander tekstgedeelte begrijpen
Slide 7 - Quiz
aansluiten op
A
erbij passen
B
verband met elkaar hebben
C
uitgedrukt worden
D
aanduiden
Slide 8 - Quiz
de aanwijzing
A
het onderdeel
B
tekstgedeelte waaruit je het antwoord kunt afleiden
C
te maken hebben met
D
manier waarop een tekst is opgebouwd
Slide 9 - Quiz
het aspect
A
de mening
B
een belangrijk onderdeel
C
het resultaat
D
de oorzaak
Slide 10 - Quiz
bestemd zijn voor
A
bedoeld zijn voor
B
deel van een zin
C
een bewering doen
D
de gelijkenis
Slide 11 - Quiz
betrekking hebben op
A
belangrijkste zin in een alinea
B
deel van een zin
C
laten zien
D
te maken hebben met
Slide 12 - Quiz
de boodschap
A
een bewering
B
de bedoeling
C
de mening
D
de uitleg
Slide 13 - Quiz
citeren
A
presenteren van informatie door middel van een presentatie
B
deel van een zin of een zin precies overschrijven
C
onder woorden brengen
D
uit een ander tekstgedeelte begrijpen
Slide 14 - Quiz
demonstreren
A
laten zien
B
een discussie aangaan
C
iets uitleggen
D
iets wat kapot was weer heel maken
Slide 15 - Quiz
in combinatie met
A
een toegangscode invoeren
B
samen met
C
dat heeft verband met
D
een samenvatting van iets
Slide 16 - Quiz
het element
A
het uitgangspunt
B
de oorzaak
C
het belangrijkste
D
het onderdeel
Slide 17 - Quiz
formuleren
A
opschrijven
B
een som berekenen
C
verwoorden
D
een conclusie trekken
Slide 18 - Quiz
de hoofdgedachte
A
verwijswoorden verwijzen hierna
B
punt waarop twee tekstdelen of afbeeldingen hetzelfde zijn
C
belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp vertelt in één zin
D
een andere omschrijving geven van iets
Slide 19 - Quiz
het kenmerk
A
een merkteken op een voorwerp
B
een logo/merknaam
C
een belangrijk eigenschap
D
een herinnering aan iets wat eerder is geweest
Slide 20 - Quiz
kopje
A
titel
B
deeltitel
C
slot
D
kernzin
Slide 21 - Quiz
de omschrijving
A
synoniem
B
iets citeren
C
iets onder woorden brengen
D
op een andere manier gezegd
Slide 22 - Quiz
opmaken uit
A
make-up netjes opdoen
B
uit een ander tekstgedeelte begrijpen
C
iets wat kapot was weer repareren
D
een samenvatting maken
Slide 23 - Quiz
de overeenkomst
A
de tegenstelling
B
ergens op bezoek gaan
C
de gelijkenis
D
de manier waarop een tekst is opgebouwd
Slide 24 - Quiz
de passage
A
de kernzin
B
de citaat
C
de toelichting
D
stukje tekst
Slide 25 - Quiz
het principe
A
de manier
B
de uitwerking
C
het uitgangspunt
D
de autoriteit
Slide 26 - Quiz
de reden
A
het vervolg
B
de bewering
C
de oorzaak
D
de conclusie
Slide 27 - Quiz
Het standpunt
A
de score of uitslag
B
ergens op steunen
C
de conclusie
D
de mening
Slide 28 - Quiz
er tegenover staan
A
ergens iets over vinden
B
de tegenstelling
C
de strijd aangaan
D
het verband met
Slide 29 - Quiz
de tekststructuur
A
het aantal alinea's in een tekst
B
wel of geen tussenkopjes in een tekst
C
manier waarop een tekst is opgebouwd
D
het tekstdoel
Slide 30 - Quiz
van toepassing zijn op
A
de bewerking van
B
een opsomming van
C
in combinatie met
D
erbij passen
