Dinsdag 2 juli

Dinsdag 2 juli 2024
08.30 - 09.15 uur Inloop
jeugdjournaal
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.00 - 10.10 uur
Rekenen 
Blok 6 les 6
12.40 - 13.30 uur 
nieuwsbegrip
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur 
codes / kaartjes schrijven
10.30 - 11.20 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema vakantie
11.20 - 12.10 uur Disk
Zelfstandig werken
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Dinsdag 2 juli 2024
08.30 - 09.15 uur Inloop
jeugdjournaal
12.10 - 12.40 uur Pauze
09.00 - 10.10 uur
Rekenen 
Blok 6 les 6
12.40 - 13.30 uur 
nieuwsbegrip
10.10 - 10.30 uur Pauze
13.30 - 14.20 uur 
codes / kaartjes schrijven
10.30 - 11.20 uur Woordenschat
Nieuwe woorden thema vakantie
11.20 - 12.10 uur Disk
Zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

rekenen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Zelf maken
Je maakt:

  • Opdrachten 3 t/m 10;
  • Laat je antwoorden checken;
  • Tijd over? Dan maak je opdracht 11
  • Nog meer tijd over? Maak de blauwe opdrachten.

Slide 8 - Slide

Pauze
timer
20:00

Slide 9 - Slide

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema Vakantie.

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 10 - Slide

de plek
(zelfstandig naamwoord (znw)
  •  de plaats, de ruimte
  • waar je bent, zit of staat, waar je iets doet, waar je naar toe gaat
  •  een wond(je) op je lichaam
  • Zin : Mijn oma heeft een vaste plek op de bank.
  • Zin : Het Nederlandse voetbalteam staat op de eerste plek.
  • Zin : De plek op mijn arm doet pijn.

Slide 11 - Slide

ongemakkelijk
(bijvoeglijk naamwoord (bvn)
  • gevoel/sfeer die niet prettig is/niet fijn/niet oké 
  • let op! gemakkelijk betekent: 'iets dat je niet moeilijk vindt,            (heeft niet te maken met  prettig, fijn) 
  • Zin: Al die ruzies in de klas voelen heel ongemakkelijk.
  • Zin: Ik ben bang dat ze mij niet aardig vinden, ik voel mij daarbij ongemakkelijk.

Slide 12 - Slide

de weekendtas
(zelfstandig naamwoord znw)
  • een grote tas die je meeneemt als je een paar dagen weggaat. Niet alleen voor zaterdag en zondag (het weekend)
  • met daarin: kleding, toiletspullen, oplader, ........,..........
  • geen koffer
  • Zin: Ik ga een paar dagen logeren bij mijn familie, ik heb een weekendtas nodig.  
  • Zin: In mijn weekendtas zitten schone kleren, mijn pyjama en mijn tandenborstel. 

Slide 13 - Slide

voorbereiden
(scheidbaar werkwoord)
  • zorgen dat je van te voren regelt wat nodig is om iets wat gebeuren moet
  • synoniem: van te voren (vooraf) regelen
  • werkwoord: ik bereid voor, ik bereidde voor, ik heb voorbereid 
  • Zin: Ik heb de vakantie goed voorbereid, nu kan ik rustig vertrekken.
  • Zin: Ik bereid mijn toets goed voor, dan moet het goed gaan!

Slide 14 - Slide

vanzelf
  • uit zichzelf, moeiteloos, automatisch
  • zonder er iets voor te doen, het gebeurt zomaar
  • geen invloed/geen hulp van buitenaf
  • Zin: Het boek viel vanzelf uit de kast, ik weet niet hoe het komt.
  • Zin: Een taal leren gaat niet vanzelf.

Slide 15 - Slide

In welke zin lees je de betekenis van
ongemakkelijk?
A
Ik heb veel plezier met mijn vrienden.
B
Ik vind het fijn om in de klas te zijn.
C
Door al die ruzies werd het heel ongezellig.
D
Ik vind de woorden niet gemakkelijk.

Slide 16 - Quiz

Wat is de betekenis van
de plek
A
hoe iets gebeurt
B
de plaats waar iets gebeurt
C
met wie je samen bent geweest
D
de tijd wanneer iets gebeurt

Slide 17 - Quiz

Wanneer neem je een weekendtas mee?

A
Als je twee weken op vakantie gaat.
B
Als je een dag naar Amsterdam gaat.
C
Als je een paar dagen op vakantie gaat.
D
Als je naar school gaat.

Slide 18 - Quiz

Vanzelf betekent?

A
iets wat gebeurt als je iets doet
B
je moet ergens veel moeite voor doen
C
zonder er moeite voor hoeven doen
D
kost heel veel moeite

Slide 19 - Quiz

Disk
Werken aan bronnen en bouwstenen Disk thema Vakantie.


Wil je een andere kleur of een toets maken? Vraag het je docent!

Slide 20 - Slide

Pauze
timer
30:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide