11.6 Afweer

11.6 Afweer 
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

11.6 Afweer 

Slide 1 - Slide

Terugblik

Slide 2 - Slide


De wanden van het hart
A
zijn overal even dik
B
zijn bij de linkerkamer dikker dan de rechterkamer
C
zijn bij de rechterkamer dikker dan bij de linkerkamer
D
zijn bij de boezems dikker dan bij de kamers

Slide 3 - Quiz

Naast de nieren zijn er nog 3 andere organen die een uitscheidingsfunctie hebben.

Welke organen zijn dat?
A
1 = milt 2 = schildklier 3 = lever
B
1 = alvleesklier 2 = longen 3 = huid
C
1 = lever 2 = maag 3 = baarmoeder
D
1 = longen 2 = lever 3 = huid

Slide 4 - Quiz

Wat is uitscheiden?
A
Verwijderen van afvalstoffen
B
In- en uitademen
C
Plassen en poepen
D
Zweten

Slide 5 - Quiz

Het hart krijgt ZELF zuurstofrijkbloed dankzij de:
A
Longader
B
Kransslagader
C
Kransader
D
Aorta

Slide 6 - Quiz

Waar liggen de kransslagaders?
A
In je hoofd
B
In je longen
C
In je hart
D
In je benen

Slide 7 - Quiz

Blaas
Urineleider
Nier
Urinebuis

Slide 8 - Drag question


7 en 8
A
7: linker boezem 8: kransaders
B
7: rechter kamer 8: kransslagaders
C
7: rechter boezem 8: kransaders
D
7: rechter boezem 8: kransslagaders

Slide 9 - Quiz

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 10 - Drag question

Nierslagader
Nierader
Niermerg
Nierschors
Nierbekken 
Urineleider

Slide 11 - Drag question

Doel van de les
  • 8 Je kunt beschrijven hoe antistoffen bescherming bieden tegen infecties.
  • 9 Je kunt omschrijven wat er aan de hand is bij een allergie.

Slide 12 - Slide

Afweer
Ziekteverwekkers komen niet zo gemakkelijk je lichaam binnen. Lukt het ze toch, dan maken witte bloedcellen de ziekteverwekkers onschadelijk. Dat heet afweer.

Slide 13 - Slide

Lichaamsvreemd
Stoffen die niet in je lichaam thuishoren, noem je lichaamsvreemde stoffen. Van lichaamsvreemde stoffen kun je ziek worden. Je lichaam probeert vreemde stoffen op drie manieren tegen te houden:
• met de huid
• met de slijmvliezen in de luchtwegen
• met zoutzuur in maagsap

Slide 14 - Slide

De huid
De huid houdt schadelijke stoffen en organismen tegen, bijvoorbeeld bacteriën.

Slide 15 - Slide

De slijmvliezen

De slijmvliezen in je neus houden kleine stofjes en ziekteverwekkers tegen. Trilharen verplaatsen het slijm naar de keelholte, waar het wordt ingeslikt.

Slide 16 - Slide

De maag
In je maag worden de bacteriën gedood door zoutzuur (een stof in het maagsap). Ook bacteriën die met je voedsel zijn meegekomen, worden door het zoutzuur gedood.

Slide 17 - Slide

Infectie
Als het ziekteverwekkers toch lukt om je lichaam binnen te komen, heb je een infectie. Het afweersysteem (of immuunsysteem) wordt dan actief en gaat de ziekteverwekker bestrijden. Ziekteverwekkers zijn meestal bacteriën of virussen. Ook sommige schimmels kunnen een infectie veroorzaken.

Slide 18 - Slide

Witte bloedcellen horen bij het afweersysteem. Je kunt witte bloedcellen zien als ‘soldaten’. Ze worden eropuit gestuurd om de ziekteverwekkers te vinden en te doden. Sommige witte bloedcellen doen dat door de ziekteverwekker op te nemen en kapot te maken. De witte bloedcel gaat daarbij zelf ook vaak dood.
Witte bloedcel
Bacteriën

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Antistoffen
Er zijn andere typen witte bloedcellen die antistoffen maken tegen de ziekteverwekkers (bv. bacteriën of virussen). Deze antistoffen plakken zich vast aan de ziekteverwekker en maken deze onschadelijk. 
Voor elke ziekteverwekker is er een andere speciale antistof nodig. Je lichaam moet deze allemaal kunnen maken. Deze antistoffen worden vervoerd door het bloed. 

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Infectie
Als je een infectie hebt, duurt het een tijdje tot de witte bloedcellen voldoende antistof hebben gemaakt . Daardoor word je bij een infectie vaak eerst ziek. Als er voldoende antistof is gemaakt, word je weer beter.

Slide 23 - Slide

Immuun
Als je lichaam een antistof heeft gemaakt, blijft deze antistof nog een tijdje aanwezig in het bloed. Bovendien ‘onthouden’ de witte bloedcellen hoe ze deze antistof moeten maken. Komt dezelfde ziekteverwekker later nog een keer in je lichaam, dan kunnen de witte bloedcellen meteen de juiste antistof maken. Je wordt dan niet ziek: je bent immuun geworden voor deze ziekte.

Slide 24 - Slide

Allergie
Soms reageert het lichaam niet op ziekteverwekkers maar ook op andere stoffen die normaal niet in het lichaam zitten maar op zich niet ziekmakend zijn. Bijvoorbeeld pinda's. Als dit gebeurt heb je een allergie

Slide 25 - Slide

Bij een allergie ben je overgevoelig voor bepaalde stoffen.
Als je deze stoffen inademt, inslikt of aanraakt, krijg je een allergische reactie. Je afweersysteem reageert dan op de stof. Daardoor krijg je bijvoorbeeld een rode plek, huiduitslag, een branderig gevoel, jeuk of ontstekingen.
Je kunt voor heel veel stoffen allergisch zijn. Voorbeelden zijn huisstof, haren van dieren, stoffen in voedsel, chemische stoffen, pinda’s, wespensteken en stoffen in make-up.  

Slide 26 - Slide

Aan het werk! BIOLOGIE VOOR JOU!
Wat? 3.5 Afweer- opdrachten 1 t/m 10.
Opdracht 5 maak je in je mapje. 
Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

Slide 27 - Slide