T4 - BS7

T4 BS7
1 / 10
next
Slide 1: Slide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

T4 BS7

Slide 1 - Slide

4.4 Spieren
Leerdoelen:
4.4.7 4.7.11 Je kent oorzaken en gevolgen van enkele blessures.

Slide 2 - Slide

Spierscheuring
Spierpijn krijg je vaak als je een sport doet die je niet gewend bent. Spierpijn gaat meestal snel weer over. De spier is niet erg beschadigd. 

Door een te sterke inspanning of door een plotselinge beweging kun je een spierscheuring oplopen. Dan is de spier wel erg beschadigd. Een gescheurde spier geneest meestal door rust.

Slide 3 - Slide

Botbreuken
Soms breken mensen een bot als ze sporten. Met een gebroken bot moet je naar het ziekenhuis. Daar laat een arts eerst een röntgenfoto maken. Op de foto kan de arts zien waar de breuk zit.

Slide 4 - Slide

Verzwikking
Bij een verzwikking beschadigen het gewrichtskapsel en de kapselbanden. De voet wordt dan meestal dik. Dit heet een zwelling. Bij een zwelling helpt koelen. Je kunt bijvoorbeeld ijs in een handdoek of koud water op de zwelling leggen. Er zijn ook speciale spuitbussen die verkoeling geven.

Slide 5 - Slide

Kneuzing
Een kneuzing ontstaat meestal doordat je een val, een duw, een stomp of een trap krijgt. Vaak krijg je dan een blauwe plek. De blauwe plek ontstaat doordat in het lichaam bloedvaten kapot zijn gegaan. Bij een kneuzing kun je ook een zwelling krijgen, bijvoorbeeld een bult op je hoofd. Ook bij een kneuzing helpt koelen.

Slide 6 - Slide

Ontwrichting
Bij een ontwrichting schiet de gewrichtskogel uit de gewrichtskom. Een ontwrichting kun je bijvoorbeeld krijgen als je verkeerd op je arm valt. Je arm schiet dan uit de kom. De kop van het opperarmbeen zit dan niet meer in de kom van het schouderblad. Een arts moet de arm dan weer in de kom brengen.

Slide 7 - Slide

Oorzaken sportblessures
Tijdens sporten kan er veel verkeerd gaan. Dit zijn acht oorzaken van sportblessures:
1 ruwheid en overtreding van de spelregels (geen sportiviteit)
2 niet getraind zijn en/of onvoldoende techniek
3 gebrek aan conditie
4 overbelasting van spieren en oververmoeidheid
5 te weinig warming-up, rekoefeningen of cooling-down
6 slecht weer (regen, kou of ijs)
7 te snel beginnen met sporten na een blessure
8 slecht materiaal of slechte schoenen

Slide 8 - Slide

Blessures voorkomen
Je kunt zelf veel doen om een sportblessure te voorkomen. Bijvoorbeeld een warming-up doen voor een wedstrijd of training. Je doet dan oefeningen om je spieren los te maken en op te warmen. Bij een warming-up horen ook rekoefeningen. Daarbij rek je je spieren rustig en langzaam op.
Het best kun je na een wedstrijd of training een cooling-down doen. Dit is het omgekeerde van een warming-up. Bij een cooling-down gaan de afvalstoffen uit je spieren.

Slide 9 - Slide

Aan de slag
Lees T4 basisstof 7

Maak opdrachten T4 basisstof 7

Maak test jezelf T4 basisstof 7

Slide 10 - Slide