What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
les 10: taaltechnieken
1 / 38
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Secundair onderwijs
This lesson contains
38 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Welke reclameslogans vind jij goed?
Slide 3 - Mind map
Hoeveel tijd besteed je in je leven aan het kijken naar reclame volgens Mediawijs?
A
drie jaar
B
1,5 jaar
C
1 jaar
D
vier jaar
Slide 4 - Quiz
Wat gebruikt 10 tot 15% van de reclamemakers in hun slogans?
A
humor
B
verkleinwoorden
C
superlatieven
D
tegenstellingen
Slide 5 - Quiz
Wat is het weapon-focus-effect bij reclame?
A
Kijkers kijken niet naar de boodschap.
B
Kijkers richten zich op het product en niet op de slogan.
C
Kijkers richten zich enkel op de humor, niet op het product
Slide 6 - Quiz
Wat vind jij de slechtste slogan?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 7 - Quiz
Welke stijlfiguur wordt hier gebruikt?
A
verpersoonlijking van een levenloos object
B
humoristische woordcombinatie
C
gelijke beginklanken
D
vergelijking zonder vergelijkingswoord
Slide 8 - Quiz
Welke stijlfiguur wordt hier gebruikt?
A
verpersoonlijking van een levenloos object
B
humoristische woordcombinatie
C
gelijke beginklanken
D
vergelijking zonder vergelijkingswoord
Slide 9 - Quiz
juist
fout
Slide 10 - Poll
oef. A-B-C-D p. 117
Slide 11 - Slide
Welke slogan is grappig door het gebruik van figuurlijk taalgebruik?
A
Onze producten lonken naar je!
B
Een koud ontbijt voor een warme beleving.
C
Heb jij je buik vol van vettig eten? Kies dan voor Nonkels & Nichten!
D
Kies voor onze hemelse ontbijtboxen!
Slide 12 - Quiz
Wat merk je aan deze slogan?
Onze lokale producten lonken naar je.
A
menselijke eigenschap geven aan een ding
B
iets groter/sterker maken dan het is
C
vergelijking
D
gebruik van woorden die met dezelfde klank beginnen
Slide 13 - Quiz
Wat merk je aan deze slogan?
Heb je honger als een paard? Dan is Nonkels & Nichten iets voor jou!
A
menselijke eigenschap geven aan een ding
B
iets groter/sterker maken dan het is
C
vergelijking
D
gebruik van woorden die met dezelfde klank beginnen
Slide 14 - Quiz
Wat merk je aan deze slogan?
Gezellig genieten met onze gezonde ontbijten
A
menselijke eigenschap geven aan een ding
B
iets groter/sterker maken dan het is
C
vergelijking
D
gebruik van woorden die met dezelfde klank beginnen
Slide 15 - Quiz
Wat merk je aan deze slogan?
Een koud ontbijt voor een warme beleving.
A
tegengestelden gebruiken
B
iets groter/sterker maken dan het is
C
vergelijking
D
gebruik van woorden die met dezelfde klank beginnen
Slide 16 - Quiz
Wat merk je aan deze slogan?
Voor ons telt enkel duurzaamheid!
A
tegengestelden gebruiken
B
iets groter/sterker maken dan het is
C
vergelijking
D
gebruik van woorden die met dezelfde klank beginnen
Slide 17 - Quiz
Wat merk je aan deze slogan?
Heb jij je buik vol van vettig eten? Dan is Nonkels & Nichten iets voor jou.
A
tegengestelden gebruiken
B
iets groter/sterker maken dan het is
C
vergelijking
D
gebruik van woorden die met dezelfde klank beginnen
Slide 18 - Quiz
Wat merk je aan deze slogan?
Kies voor onze hemelse ontbijtboxen!
A
tegengestelden gebruiken
B
iets groter/sterker maken dan het is
C
vergelijking
D
gebruik van woorden die met dezelfde klank beginnen
Slide 19 - Quiz
oef. A-B-C p. 182
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
oef. 3 p. 119-120
Slide 26 - Slide
Bepaal de
gebruikte stijlfiguur:
A
overdrijving
B
vergelijking
C
alliteratie
D
personificatie
Slide 27 - Quiz
Bepaal de
gebruikte stijlfiguur:
A
overdrijving
B
vergelijking
C
alliteratie
D
personificatie
Slide 28 - Quiz
Bepaal de
gebruikte stijlfiguur:
A
overdrijving
B
vergelijking
C
alliteratie
D
personificatie
Slide 29 - Quiz
Bepaal de
gebruikte stijlfiguur:
A
overdrijving
B
vergelijking
C
alliteratie
D
personificatie
Slide 30 - Quiz
Bepaal de
gebruikte stijlfiguur:
A
overdrijving
B
vergelijking
C
alliteratie
D
personificatie
Slide 31 - Quiz
Bepaal de
gebruikte stijlfiguur:
A
overdrijving
B
vergelijking
C
alliteratie
D
personificatie
Slide 32 - Quiz
Bepaal de
gebruikte stijlfiguur:
A
overdrijving
B
vergelijking
C
alliteratie
D
personificatie
Slide 33 - Quiz
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
oef. 4 p. 122
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
oef. 5 p. 123
STAP 1: Kies situatie 2 of 3
STAP 2: Bereid je voor: A
STAP 3: Bedenk een slogan MET een taaltechniek
STAP 4: Overloop de criteria p. 124
STAP 5: Stel je slogan voor.
Slide 38 - Slide
More lessons like this
Les 10 Taaltechnieken
November 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Stijlfiguren doorstroom
November 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Stijlfiguren dubbel
November 2023
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Stijlfiguren doorstroom Boomgaard
June 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Stijlfiguren doorstroom Boomgaard
March 2024
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Taaltechnieken - slogans
November 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
56KV Reclameslogans
November 2023
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 37 De instructie
April 2020
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs