K11

Reageren op prikkels
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Reageren op prikkels

Slide 1 - Slide

Leerdoelen van vandaag

Slide 2 - Slide

Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls?

Slide 3 - Open question

Wat betekent gewenning?
A
De minimale sterkte die een prikkel moet hebben.
B
Prikkels die niet meer worden omgezet in impulsen.
C
Prikkels die behoren tot 1 specifiek zintuig

Slide 4 - Quiz

Wat is de functie van de kleine hersenen?
A
Hier worden impulsen verwerkt (bewustwording) en gemaakt.
B
Hier wordt de ademhaling en hartslag geregeld. Speelt ook een rol bij reflexen.
C
Stemt bewegingen van spieren op elkaar af en houd je in evenwicht.

Slide 5 - Quiz

Gezichtszintuig
- In het oog ligt het gezichtszintuig

- Adequate prikkel = Licht

Slide 6 - Slide

Buitenkant oog
- Wenkbrauw: Vangt zweet van het voorhoofd.

- Traanklier: produceert traanvocht.
- Oogleden: verdelen traanvocht over het oog en beschermen het oog.

- Wimpers: Houden licht en vuil tegen.
- Traanbuis: voert traanvocht af naar de neusholte.




Slide 7 - Slide

Voorkant oog
Hoornvlies: het voorste deel van het harde
oogvlies en is doorzichtig.
Pupil: Dit is een gat in je iris en hiermee wordt
de hoeveelheid licht in je oog bepaalt.
Iris: Dit is het gekleurde gedeelte in je oog. 
Bepaald de grote van de pupil.
Lens: Kan boller en platter worden om het
beeld scherp te maken. 
Dit noem je accommoderen






Slide 8 - Slide

Pupilreflex
Kringspieren aangespannen:
pupil wordt kleiner

Lengtespieren aangespannen:
pupil wordt groter




Wat is de functie van de pupilreflex?









Slide 9 - Slide

Binnenkant
Harde oogvlies: buitenste laag en geeft stevigheid en bescherming.
Hoornvlies: het voorste deel van het harde oogvlies en is doorzichtig.
Vaatvlies: bevat bloedvaten.
Netvlies: hier liggen de zintuigcellen.
Glasachtige lichaam: dit is een heldere, doorzichtige vloeistof.


Slide 10 - Slide

Binnenkant
Kegeltjes: hiermee zie je kleur. Deze liggen voornamelijk in je gele vlek. Kegeltjes werken pas bij een grote hoeveelheid licht.

Staafjes: hiermee zie je grijstinten en het verschil tussen licht en donker. Deze werken ook al bij een beetje licht. Ze liggen op niet op gele vlek.

Slide 11 - Slide

Buitenkant oog

Slide 12 - Slide

Leerdoelen van vandaag

Slide 13 - Slide

De huid
- De opperhuid = bovenste laag. Deze bestaat uit
hoornlaag(dode cellen) en kiemlaag (nieuwe cellen).
De pigmentcellen in kiemlaag beschermen
tegen uv-straling

- De lederhuid, hier zitten zintuigen en bloedvaten.
De bloedvaten en zweetklieren regelen
lichaamstemperatuur.
- Onderhuids bindweefsel, zit vetcellen.
Vet beschermt je tegen stoten en kou.

Slide 14 - Slide

Zintuigen in je huid

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Ruiken & proeven

Slide 17 - Slide

Hormonen
- Hormonen, eiwitachtige stofjes die via je
bloed vervoerd worden. Deze stofjes bevatten informatie voor je cellen.

Hypofyse, hormoonklier in de hersenen. Maakt verschillende hormonen:
1. Groeihormoon
2. Hormonen die andere hormoonklieren aansturen.

Slide 18 - Slide

Leerdoelen van vandaag
Na deze les kun je:
- het principe van de werking van hormonen beschrijven (beïnvloeding van groei,
  ontwikkeling en stofwisseling)
- hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de
  beschrijven.

Slide 19 - Slide

Welke 4 zintuigen zitten er in de huid?

Slide 20 - Open question

'Je proeft grotendeels met je neus'
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Hormonen
- Hormonen, eiwitachtige stofjes die via je
bloed vervoerd worden. Deze stofjes bevatten informatie voor je cellen.

Hypofyse, hormoonklier in de hersenen. Maakt verschillende hormonen:
1. Groeihormoon
2. Hormonen die andere hormoonklieren aansturen.

Slide 22 - Slide

Schildklier
- Hormoonklier onder aan je hals.

- Maakt schildklierhormoon, zorgt ervoor dat er verbranding plaats vindt in je cellen

Slide 23 - Slide

Bijnieren
- Hormoonklier op je nieren

- Maakt adrenaline, zorgt ervoor dat je kan vechten of vluchten en komt vrij in situaties waarin je lichaam in gevaar denkt te zijn.


Slide 24 - Slide

Eilandjes van Langerhans
- Hormoonklier op je alvleesklier

- Maken insuline en glucagon.
Insuline zorgt ervoor dat het glucosegehalte daalt, glucagon zorgt dat het glucose gehalte in het bloed weer stijgt.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Eierstokken
- Hormoonklier bij de baarmoeder (laten ook eicellen los)

- Maken oestrogeen en progesteron.

Oestrogeen zorgt onder andere voor ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken.

Progesteron zorgt voor het voorbereiden van de baarmoeder op een baby.

Slide 27 - Slide

Teelballen
- Hormoonklier in de balzak (maken ook zaadcellen)

- Maken testosteron, zorgt onder andere voor ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken en de productie van zaadcellen.

Slide 28 - Slide