Puntkomma groep 7 Klimophoeve

Toepassen van de punt komma
;
en dan niet alleen als knipoog 
;-)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Toepassen van de punt komma
;
en dan niet alleen als knipoog 
;-)

Slide 1 - Slide

Wanneer gebruik je een puntkomma?
Een puntkomma gebruik je tussen twee hoofdzinnen die veel met elkaar te maken hebben.
Jan was helemaal alleen; zijn vriend was al naar huis gegaan


Slide 2 - Slide

Hoe herken je een hoofdzin?
Bij een hoofdzin staat het onderwerp naast de persoonsvorm.

Jan loopt elke dag naar de bakker

Twee hoofdzinnen worden vaak gekoppeld door de voegwoorden: maar, en, of, want.

Slide 3 - Slide

De juf geeft thuis les, omdat er een lange file is.
Het deel 'omdat er een lange file is', is
A
Een hoofdzin
B
Geen van beide
C
Een bijzin

Slide 4 - Quiz

De leerlingen zitten in hun t-shirt in de klas, want er is een hittegolf.
A
Twee hoofdzinnen
B
hoofdzin en bijzin
C
Bijzin en hoofdzin

Slide 5 - Quiz

Omdat het zo hard regende, bleef hij wat langer in bed.
A
Hoofdzin en bijzin
B
Twee hoofdzinnen
C
Bijzin en hoofdzin
D
Twee bijzinnen

Slide 6 - Quiz

Wanneer gebruik je een dubbele punt?

Slide 7 - Open question

Wanneer gebruik je een dubbele punt?
Een dubbele punt komt bij een opsomming.
Op mijn tafel liggen: een etui, een vulpen en een boek.
EN bij directe reden
De juf zei: "Nu is het klaar!"

Slide 8 - Slide

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Toen mijn vader in korte broek naar school ging( ) vond ik dat stom.
A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 9 - Quiz

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Mijn vriend voetbalt bij PSV( )hij is de enige van onze school.
A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 10 - Quiz

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Ik ben nu zo trots dat ik zeg() "Mijn broer is een talent."
A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 11 - Quiz

Welk leesteken hoort tussen de haakjes?
Nu moet ik wachten( ) mijn internet start langzaam op.

A
dubbele punt
B
komma
C
punt komma
D
er hoeft geen leesteken

Slide 12 - Quiz

In welke zin staan de leestekens goed?
A
De meester zegt "Dit was de les over de puntkomma.
B
De meester zegt: Dit was de les over de puntkomma.
C
De meester zegt: "Dit was de les over de puntkomma."
D
De meester zegt: "Dit was de les over de puntkomma"

Slide 13 - Quiz