1 - De persoonsvorm is altijd onderdeel van het wg.
2 - Soms bestaat het wg uit meerdere werkwoorden.
3 - te of aan of aan het vóór een werkwoord horen bij het wg.
De klas is aan het luisteren.
4 - Soms is het wg een werkwoordelijke uitdrukking.
De inbreker liep al gauw tegen de lamp.