week 45 Grammatica woordsoorten hf 1 en 2

leesboek
laptop dicht

WELKOM
 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

leesboek
laptop dicht

WELKOM
 

Slide 1 - Slide

les 3
1.  Lezen 10 min. 
2. Theorie woordsoorten hf 1 en 2
     - Hoe heb jij de theorie verwerkt? 
     - Checkvraag

3. Verder met weektaak 45
     Afhebben vóór a.s. maandag.
          
  
 4. Evaluatie van de les (5 min)


Slide 2 - Slide

Theorie woordsoorten hf 1 en 2
Hoe heb jij de theorie verwerkt?
Heb je kenmerken en uitzonderingen
genoemd bij de woordsoorten?
Theorie over lidwoord 
 bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord         
Afhebben 
donderdag  
11 november 

Slide 3 - Slide

KLOPT HET?
Leg uit met de kenmerken 
van de woordsoorten.
In de oude krant heeft een 
sportief bericht gestaan over prestaties van het sterke team.

Slide 4 - Slide

Persoonlijk Leren.
Welke keuzes maak jij? Kun je je keuze uitleggen?
A1  Ik volg de uitleg in de online methode 
A2 Ik doe mee met de uitleg van de docent.

B1  Ik werk uit mijn leerboek en kijk regelmatig na.
B2 Ik volg de online methode en lees de feedback.

C1 Ik werk zelfstandig aan de opdrachten.
C2 Ik werk samen aan de opdrachten.

INSTRUCTIETAFEL

Slide 5 - Slide

WEEKTAAK 45   (afhebben vóór 15 nov)
Grammatica woordsoorten hf 1 en 2

De Brug opdr 1  t/m 5
Hf 1 Startopdr. en opdr. 1 en 2
Hf 2 Startopdr. en opdr. 1 t/m 4 

Slide 6 - Slide

Hij heeft de marathon gelopen.    De gelopen marathon was zwaar. 
Hij gaat daarna lopend naar huis.

De taartjes zijn gebakken.   De gebakken taarten staan in de koelkast.
Maak nu een zin met een od.


Een bn gemaakt van een vd.

Noem het vd, od, bn.

Slide 7 - Slide

Werkwoorden
voltooid deelwoord (vd)  - onvoltooid deelwoord (od)

Hij heeft de marathon gelopen.    Hij loopt zingend naar huis.
Zij heeft heel erg gehuild.    Huilend zit het meisje in de klas.
Wat is het vd?
Wat is het od?
Hoe herken je het vd en het od?

Slide 8 - Slide

Hoe tevreden ben je
over wat je tot nu toe weet over lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 9 - Poll

Dank je wel !
Tot de volgende keer!

Slide 10 - Slide

In de krant stond 
een sportief bericht 
over prestaties van het vorig jaar.
Kun je  lidwoorden,      bijvoeglijke naamwoorden,
zelfstandig naamwoorden
in deze zin noemen?        
Welke kenmerken van de woordsoorten
kun je noemen / uitleggen?
Terugblik / evaluatie op de les

Slide 11 - Slide

In de tuin van Klaas ligt
onze oma te zonnen.
Hoeveel zinsdelen tel je?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 12 - Quiz

De etende plant was erg snel gegroeid.

Wat is de persoonsvorm?


A
etende
B
was gegroeid
C
was
D
gegroeid

Slide 13 - Quiz

Laat dat hondje met rust!
In deze zin staat een onderwerp.
A
juist
B
niet juist
C
weet ik niet

Slide 14 - Quiz

Welke zinnen zijn waar?
A
Elke zin heeft een onderwerp.
B
Onderwerp enkelvoud? Persoonsvorm ook enkelvoud
C
Onderwerp staat naast de persoonsvorm.
D
Bij een vraag is het onderwerp het 2e zinsdeel.

Slide 15 - Quiz

Groepsopdracht 15 minuten
Maak een grote spiekbrief over 
zinsdelen zoeken
persoonsvorm 
onderwerp
Wat schrijf jij in een goede spiekbrief?


Slide 16 - Slide

Wanneer is het een handige spiekbrief? 
zinsdelen 
persoonsvorm 
onderwerp
Schrijf groot!
Elk zinsdeel heeft een plek!
Help elkaar.
Werk goed door.

Slide 17 - Slide

Wat vind je handig om te leren?
Noem één ding op jullie spiekbrief
waardoor je iets nu beter kan leren?



Slide 18 - Slide

Bedenk een zin met 3 zinsdelen.
Het onderwerp bestaat uit 3 woorden.

Slide 19 - Open question

Schrijf een zin
zonder onderwerp op.

Slide 20 - Mind map

In de tuin van Klaas ligt onze oma te zonnen.
Schrijf het aantal zinsdelen van de zin op.
(Kun je elk zinsdeel ook noemen?)

Slide 21 - Open question

Weektaak week 41
Hf 1 Grammatica zinsdelen
Theorie bestuderen
Volg online route
Extra oefenen hf 1 en 2
Training
Klaar? Maak een keuze:
Leer de theorie (woordweb, vragen bedenken...)
Online Extra oefenen / Trainen
Ga lezen.
Huiswerk voor ander vak

Opdrachten zijn af en theorie ken je vóór de herfstvakantie!

Slide 22 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
persoonsvorm             Opa leest in de tuin.

infinitief                         Opa          in de tuin                     .

voltooid deelwoord    Opa        in de tuin             .

te / aan                 Opa zit te lezen. Opa is aan het lezen.
werkwoordelijke uitdrukking = wwg
                               Opa ligt in een deuk!

pv
infinitief
pv
vdw

Slide 23 - Slide

Hf 2 Leerdoelen grammatica zinsdelen

werkwoordelijk gezegde (wg)
Je kunt het wg in een zin vinden.


Je kunt uitleggen hoe het zit.

Slide 24 - Slide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Kun je het uitleggen?
Op de toets werd de klas stevig aan de tand gevoeld.

Slide 25 - Open question

                        donderdag - JIJ toets
                (begrijpend lezen / leesvaardig)

Doe je best! Resultaat is belangrijk!
Goed begrijpen van teksten is voor alle vakken belangrijk!

Toetsopstelling: rustig kunnen werken



inloggen.toets.nl 
gebruikersnaam: EHL + leerlingnummer (bijvoorbeeld EHL014203)
wachtwoord: E + de geboortedatum voluit (bijvoorbeeld E24091999)


Slide 26 - Slide

inloggen.toets.nl
gebruikersnaam: EHL + leerlingnummer (bijvoorbeeld EHL014203)
wachtwoord: E + de geboortedatum voluit (bijvoorbeeld E24091999)

Slide 27 - Slide

Onze jongste buurjongen Robin heeft
gisteren zijn tweede verjaardag bij opa en oma gevierd.
WAT WEET EN KAN JE AL(weer)?
Luister naar de vraag.
Om de beurt antwoorden.

Slide 28 - Slide

              WEEKTAAK is af vóór de herfstvakantie!
              Grammatica zinsdelen hf 1 

Bestudeer eerst de theorie. Je kunt het uitleggen.
Maak daarna de bijbehorende opdrachten.

Online leerroute volgen

Startopdracht
Theorie bestuderen en kennen
Startopdracht en opdr. 1 t/m 4 maken







Slide 29 - Slide


Overleg samen.

Bedenk zoveel mogelijk verschillende
zinnen met deze zinsdelen.
Noteer de zinnen. Let op de formulering!

mijn hond en ik / gewandeld / in het bos /
hebben / tijdens de regen





Slide 30 - Slide


A

B
Wat hoort er bij grammatica?
Overleg samen.
Schrijf elk minimaal 6 dingen op.

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Link