Oefentoets Hfst 4 met uitwerkingen

Test jezelf!
Bij deze test geef je alleen de antwoorden. Gebruik bij het berekenen van de antwoorden naast je GR ook papier en pen. Werk de antwoorden dus uit in je schrift! Op de echte toets moet je altijd laten zien hoe je aan je antwoord komt, dus dan is een antwoord zonder berekening of toelichting fout!!
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Test jezelf!
Bij deze test geef je alleen de antwoorden. Gebruik bij het berekenen van de antwoorden naast je GR ook papier en pen. Werk de antwoorden dus uit in je schrift! Op de echte toets moet je altijd laten zien hoe je aan je antwoord komt, dus dan is een antwoord zonder berekening of toelichting fout!!

Slide 1 - Slide


Op de boekenplank van Yvonne staan zes Engelse boeken, drie Franse boeken en vijf Duitse boeken. 
1. Op hoeveel manieren kunnen deze 14 boeken gerangschikt staan? Geef je antwoord in de wetenschappelijke notatie.

Slide 2 - Open question

14 boeken kun je op 14! manieren rangschikken
Er zijn 14 plaatsen beschikbaar en de volgorde is belangrijk!
14!=8,71010
Eerste boek --> keuze uit 14 plaatsen
Tweede boek --> keuze uit 13 plaatsen
Etc.
Totaal aantal mogelijkheden:
14 x 13 x 12 x ................x 3 x 2 x 1 = 14! 

Slide 3 - Slide


Op de boekenplank van Yvonne staan zes Engelse boeken, drie Franse boeken en vijf Duitse boeken. 
2. Als Sabine 7 boeken van Yvonne wil lenen, hoeveel mogelijkheden zijn er dan?

Slide 4 - Open question

7 boeken uit een totaal van 14 zonder rangschikking (volgorde doet er niet toe, ze worden niet op een rij gezet), dus het is een combinatie (groepje uit aantal):




14 boven 7  --> 14 nCr 7 = 3432
Er zijn 3432 mogelijkheden om 7 boeken uit een totaal van 14 boeken te halen. 

Slide 5 - Slide


Op de boekenplank van Yvonne staan zes Engelse boeken, drie Franse boeken en vijf Duitse boeken. 
3. Hoeveel mogelijkheden zijn er als Sabine één Engels boek, één Frans boek en één Duits boek van Yvonne leent?

Slide 6 - Open question

      6            x            3             x           5   = 90
Engels            en
1 uit 6 dus 6C1
 Frans             en
1 uit 3 dus 3C1
Duits 
1 uit 5 dus 5C1
<--  keuze uit
Dit komt ook overeen met het wegendiagram  of verschillende kledingcombinaties of de keuzes voor verschillende gerechten per gang in menu's. Per handeling heb je een aantal mogelijkheden.
Van elke taal één boek:

Slide 7 - Slide


Op de boekenplank van Yvonne staan zes Engelse boeken, drie Franse boeken en vijf Duitse boeken. 
4. Hoeveel mogelijkheden zijn er als Sabine twee Engelse boeken leent?

Slide 8 - Open question

2 boeken uit een totaal van 6 Engelse boeken zonder rangschikking (volgorde doet er niet toe, ze worden niet op een rij gezet):


6 boven 2  --> 6 nCr 2 = 15
Er zijn dus 15 mogelijkheden.

Slide 9 - Slide


Gerrit gooit 12 keer met een muntstuk. 
5. Hoeveel mogelijkheden zijn er om 8 keer munt te gooien?

Slide 10 - Open question

Er ontstaat dan een rijtje met 8 keer munt en 4 keer kop. Zo'n rijtje zou er bijvoorbeeld zo uit kunnen zien: KMMMKKMMMKMM

Er zijn in totaal 12 boven 8 dus 12 nCr 8 = 495 rijtjes mogelijk.

Slide 11 - Slide


Gerrit gooit 12 keer met een muntstuk. 
6. Hoeveel mogelijkheden zijn er in totaal?

Slide 12 - Open question

Per worp zijn er steeds twee mogelijkheden: K of M

In totaal: 
2 x 2 x 2 x 2 x....x 2=
212=4096
Er zijn in totaal 4096 mogelijke series van Kop of Munt bij 12x gooien.
Worp 1

Slide 13 - Slide


Van de cijfers 3, 4, 5, 6, 7 en 8 worden getallen van vier cijfers gemaakt. Voorbeelden van zulke getallen zijn 3574, 8743, 7775 en 6565. Hoeveel van deze getallen zijn er als elk cijfer
7. Meerdere keren mag worden gebruikt en het getal met een even cijfer moet beginnen?

Slide 14 - Open question

3, 4, 5, 6, 7 en 8   -->    6 cijfers

eerste cijfer moet even zijn (3 mogelijkheden), de andere cijfers mogen alles zijn (dus 6 mogelijkheden, want met herhaling!)
Vier plaatsen, eerste cijfer moet even zijn:




even
3       x          6        x       6        x       6         =      648

Slide 15 - Slide


Van de cijfers 3, 4, 5, 6, 7 en 8 worden getallen van vier cijfers gemaakt. Voorbeelden van zulke getallen zijn 3574, 8743, 7775 en 6565. Hoeveel van deze getallen zijn er als elk cijfer
8. Hoogstens één keer mag worden gebruikt en het getal groter dan 5400 moet zijn?

Slide 16 - Open question

3, 4, 5, 6, 7 en 8   -->    6 getallen
Geen herhaling  en groter dan 5400
Eerste cijfer een 6 of hoger --> 3 mogelijkheden (6, 7, 8)
Tweede, derde en vierde cijfer mogen alles zijn (maar geen herhaling dus steeds -1 mogelijkheid) geeft:


Eerste cijfer een 5  --> één mogelijkheid
Tweede cijfer een 4, 6, 7 of 8  --> vier mogelijkheden (3 mag niet --> te laag  en 5 mag niet --> geen herhaling)
Derde en vierde cijfer mogen alles zijn, maar geen herhaling dus er vallen respectievelijk twee en drie van de zes mogelijkheden af
Totaal aantal mogelijkheden: 180 + 48 = 228
3      x      5       x      4         x    3     =   180
1      x      4       x      4         x    3     =   48

Slide 17 - Slide

Geen herhaling en groter dan 5400:

Als het eerste cijfer een 6 of hoger is (6, 7 of 8) dan mogen het tweede, derde en vierde cijfer alles zijn dus
 
3 (een 6, 7 of 8) x 5 (geen herhaling 6 - 1 = 5) x 4 (geen herhaling) x 3 (geen herhaling ) geeft 3 x 5 x 4 x 3 = 180

Een 5 als eerste cijfer kan ook, maar dan moet het tweede cijfer een 4 of hoger zijn! Het derde en vierde cijfer mogen weer alles zijn, behalve de cijfers die al geweest zijn:

1 (alleen een 5) x 4 (4, 6, 7, 8 want 5 mag niet --> geen herhaling) x 4 (geen herhaling dus 6 - 2 mogelijkheden ) x 3 (geen herhaling) geeft 1 x 4 x 4 x 3 = 48

In totaal dus 180 + 48 = 228 mogelijkheden












Slide 18 - Slide


Van de cijfers 3, 4, 5, 6, 7 en 8 worden getallen van vier cijfers gemaakt. Voorbeelden van zulke getallen zijn 3574, 8743, 7775 en 6565. Hoeveel van deze getallen zijn er als elk cijfer
9. Meer dan één keer mag worden gebruikt en het getal kleiner dan 6600 moet zijn?

Slide 19 - Open question

3, 4, 5, 6, 7 en 8   -->    6 getallen
Geen herhaling  en kleiner dan 6600
Eerste cijfer een 5 of lager --> drie mogelijkheden
Tweede, derde en vierde cijfer mogen alles zijn dus


Eerste cijfer een 6  --> één mogelijkheid
Tweede cijfer een 5, 4 of 3  --> drie mogelijkheden (6 mag niet --> het cijfer 0 zit er niet bij!)
Derde en vierde cijfer mogen alles zijn want het tweede cijfer is hoogstens een 5
Totaal aantal mogelijkheden: 648 + 108 = 756
3      x      6       x      6         x    6     =   648
1      x      3       x      6         x    6     =   108

Slide 20 - Slide


Op een school bestaat de feestcommissie uit 10 jongens en 11 meisjes. Na elk feest maken vijf leden van de feestcommissie de zaal schoon. 
10. Hoeveel schoonmaakploegen zijn er met precies drie meisjes?

Slide 21 - Open question

10 jongens en 11 meisjes --> 21 leerlingen
Een schoonmaakploeg bestaat uit 5 leerlingen
Aantal schoonmaakploegen met precies 3 meisjes en dus 2 jongens:

Aantal mogelijkheden meisjes '11 boven 3' --> 11 nCr 3 = 165
Aantal mogelijkheden jongens '10 boven 2'--> 10 nCr 2 = 45

Totaal aantal mogelijkheden: 11 nCr 3 x 10 nCr 2 = 7425

Slide 22 - Slide


Op een school bestaat de feestcommissie uit 10 jongens en 11 meisjes. Na elk feest maken vijf leden van de feestcommissie de zaal schoon. 
11. Hoeveel schoonmaakploegen zijn er met hoogstens twee meisjes?

Slide 23 - Open question

10 jongens en 11 meisjes --> 21 leerlingen
Een schoonmaakploeg bestaat uit 5 leerlingen
Aantal schoonmaakploegen met hoogstens 2 meisjes dus met 
0 meisjes of 1 meisje of 2 meisjes --> per situatie mogelijkheden uitrekenen en optellen (somregel): 

Aantal mogelijkheden met 0 meisjes (dus alleen jongens): 10 nCr 5 = 252
Aantal mogelijkheden met 1 meisje en 4 jongens:  11 nCr 1 x 10 nCr 4  = 2310
Aantal mogelijkheden met 2 meisjes en 3 jongens: 11 nCr 2 x 10 nCr 3 = 6600

Totaal aantal mogelijkheden: 252 + 2310 + 6600 = 9162
Er zijn 9162 mogelijke schoonmaakploegen met hoogstens 2 meisjes.

Slide 24 - Slide


Op een school bestaat de feestcommissie uit 10 jongens en 11 meisjes. Na elk feest maken vijf leden van de feestcommissie de zaal schoon. 
12. Hoeveel schoonmaakploegen zijn er met meer dan drie jongens?

Slide 25 - Open question

10 jongens en 11 meisjes --> 21 leerlingen
Een schoonmaakploeg bestaat uit 5 leerlingen
Aantal schoonmaakploegen met meer dan 3 jongens dus met 4 jongens of met 5 jongens:

Aantal mogelijkheden met 4 jongens en 1 meisje:  10 nCr 4 x 11 nCr 1 = 2310
Aantal mogelijkheden met 5 jongens (en geen meisjes) : 10 nCr 5 x 11 nCr 0 = 252

Totaal aantal mogelijkheden: 2310 + 252 = 2562
Er zijn 2562 mogelijke schoonmaakploegen met meer dan 3 jongens

Slide 26 - Slide

EINDE

Slide 27 - Slide