Bronvermelding

Lesdoelen:
Je kunt vertellen:

  • welke uitscheidingsproducten er zijn;
  • benoemen waarop je verschillende uitscheidingsproducten moet observeren en waarom;
  • uitleggen wat incontinentie is en welke vormen er zijn;


1 / 21
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Lesdoelen:
Je kunt vertellen:

  • welke uitscheidingsproducten er zijn;
  • benoemen waarop je verschillende uitscheidingsproducten moet observeren en waarom;
  • uitleggen wat incontinentie is en welke vormen er zijn;


Slide 1 - Slide

uitscheiding?

Slide 2 - Mind map

Wat is uitscheiding?
Afvoeren van afvalstoffen door de darmen, blaas en huid

Natuurlijk proces van het lichaam om afvalstoffen en teveel aan vocht te verwijderen

Slide 3 - Slide

Noem eens 4 uitscheidingsproducten?

Slide 4 - Open question

Uitscheidingsproducten
  • urine
  • feces
  • sputum
  • transpiratievocht
  • menstruatievocht

Slide 5 - Slide

Waar let je op als je urine observeert?

Slide 6 - Open question

Urine observeren
  • frequentie
  • hoeveelheid
  • kleur
  • helderheid
  • geur
  • manier van urineren


Slide 7 - Slide

Kleur van urine
Normaal: lichtgeel/strogeel

donkergeel-donkerbruin: leveraandoeningen
roze, roodbruin/ vleeskleur: bloed bij urine
roodachtige urine: medicatie, voedingsmiddelen


Slide 8 - Slide

welke hulpmiddelen kun je gebruiken als een cliënt niet kan urineren?

Slide 9 - Open question

Urine-incontinentie komt meer voor bij oudere mannen dan vrouwen
A
juist
B
niet juist

Slide 10 - Quiz

Ontlasting observeren
  • frequentie
  • kleur
  • geur
  • hoeveelheid
  • vorm en vastheid
  • samenstelling 

Slide 11 - Slide

Het grootste onderdeel van ontlasting bestaat uit:
A
zouten en slijm
B
afvalproducten voeding
C
darmslijmvlies
D
water

Slide 12 - Quiz

Problemen bij defecatie
  • aarsmaden
  • incontinentie
  • diarree
  • obstipatie
lintworm
aarsmaden
spoelworm

Slide 13 - Slide

Welke maatregel tref jij als een cliënt diarree heeft?

Slide 14 - Open question

Overloopdiarree
  • let op voedingspatroon
  • mobiliseren indien mogelijk
  • voldoende vocht
  • harde stukken verwijderen
  • laxeren via de mond (oraal)
  • laxeren via rectum (rectaal)

Slide 15 - Slide

Welk advies geef je NIET als eerste bij obstipatie?
A
gebruik van laxantia
B
veel drinken
C
stimuleer beweging
D
gebruik voeding met cellulose

Slide 16 - Quiz

Benoem waarop je sputum observeert en welke afwijkingen je hieraan signaleert?

Slide 17 - Open question

Benoem waarop je braaksel observeert?

Slide 18 - Open question

Heb jij de leerdoelen voor deze les behaald?
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Wat doe je als de auteur niet bij de bron genoteerd staat?
A
Dan gebruik je de naam van de organisatie.
B
Dan schrijf je in plaats van de naam 'z.a.' wat staat voor 'Zonder auteur'.
C
Dan vul je geen naam, maar alleen een jaartal in.

Slide 20 - Quiz

Informatie 'vertalen'
Stel, je schrijft een verslag over de schrijver Jan Terlouw om je klasgenoten te informeren over het leven van de schrijver en het soort boeken dat hij schrijft.

Je hebt deze website gevonden. Lees de informatie onder het kopje opmerkingen en 'vertaal' deze informatie in twee alinea's in je eigen woorden. Kies de informatie die je het belangrijkst vindt,  maar let wel op het schrijfdoel.

Slide 21 - Slide