Argumentatie (havo 3)

Nederlands
Hoofdstuk 19: Opbouw van argumentatie II

14 februari 2022
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands
Hoofdstuk 19: Opbouw van argumentatie II

14 februari 2022

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Je leert nevenschikkende en onderschikkende argumentaties te herkennen

Slide 2 - Slide

Een mening

Een mening is wat een persoon van iets vindt.
Meningen verschillen vaak. 
De één vindt sushi lekker, de ander vindt dat niet. Dat zijn meningen. 
Andere woorden voor mening zijn: standpunt, oordeel, opinie en opvatting.
Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus, daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 3 - Slide

Argument

Reden: waarom je iets vindt

Argumenten gebruik je om je mening te onderbouwen.

Kortom: Wat zijn jouw redenen om de mening te vormen die je hebt. 



Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:
   - Ik vind dit zo, omdat……….
   - Ik vind dit ,want…….. 


Signaalwoorden: omdat, want , immers en namelijk.

Slide 4 - Slide

Wat weet je nog over:
enkelvoudige argumentatie
meervoudige argumentatie

Slide 5 - Slide

Een enkelvoudige argumentatie is...
A
Als een schrijver meer argumenten gebruik,t om zijn mening kracht bij te zetten.
B
Wanneer een schrijver een argument onderbouwt met een ondersteunend argument.
C
Als een schrijver zijn standpunt met maar één argument onderbouwt.

Slide 6 - Quiz

Johan de Wittscholengroep is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie
B
meervoudige argumentatie

Slide 7 - Quiz

Lesstof voor vandaag
  • Ik weet wat nevenschikkende en onderschikkende argumentaties zijn.
  • Ik kan verschillende argumentatievormen herkennen.

Slide 8 - Slide

Nevenschikkende argumentatie

Slide 9 - Slide

samen

Slide 10 - Slide

Onderschikkende argumentatie

Slide 11 - Slide

keten: trappetje

Slide 12 - Slide

4 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie ( een argument)
  2. Meervoudige argumentatie ( meer dan één argument)
  3. nevenschikkende argumentatie (twee argumenten: je moet ze samen gebruiken)
  4. Onderschikkende argumentatie (keten :een argument ondersteunt een ander argument)

Slide 13 - Slide

Johan de Wittscholengroep is een goede school. De leerlingen kunnen zich goed ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie één argument
B
meervoudige argumentatie meer dan één argument
C
onderschikkende argumentatie keten:trappetje
D
nevenschikkende argumentatie argumenten zijn samen

Slide 14 - Quiz

Johan de Wittscholengroep is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen kunnen zich ontwikkelen.
A
enkelvoudige argumentatie één argument
B
meervoudige argumentatie meer dan één argument
C
onderschikkende argumentatie keten:trappetje
D
nevenschikkende argumentatie zijn samen

Slide 15 - Quiz

Johan de Wittscholengroep is een goede school. In de bovenbouw hangt een goede sfeer en in de onderbouw voelt iedereen zich veilig.
A
enkelvoudige argumentatie een argument
B
meervoudige argumentatie meer dan een argument
C
onderschikkende argumentatie keten:trappetje
D
nevenschikkende argumentatie zijn samen samen

Slide 16 - Quiz

Hij is geschikt voor deze baan als operateur, want hij heeft al 5 jaar werkervaring. Hij werkte hiervoor immers in dezelfde functie bij een Cinema Opera.
A
enkelvoudige argumentatie één argument
B
meervoudige argumentatie meer dan één argument
C
onderschikkende argumentatie keten:trappetje
D
meervoudige afhankelijke argumentatie samen

Slide 17 - Quiz

Een onderschikkende argumentatie bestaat altijd maar uit één argument bij het standpunt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Opdracht
  • Is er sprake van enkelvoudige, meervoudige, nevenschikkende of onderschikkende argumentatie?
  • Individueel (daarna klassikaal bespreken)
  • Tijd: 10 minuten




Slide 19 - Slide

4 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie ( een argument)
  2. Meervoudige argumentatie ( meer dan één argument)
  3. nevenschikkende argumentatie (twee argumenten: je moet ze samen gebruiken)
  4. Onderschikkende argumentatie (keten :een argument ondersteunt een ander argument)

Slide 20 - Slide