Herhaling 7.1 t/m 7.3 en uitleg 7.4 (vwo3)

Hoofdstuk 7 vwo 3
Herhaling en uitleg 7.4
1 / 23
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 7 vwo 3
Herhaling en uitleg 7.4

Slide 1 - Slide

De kwadratische vorm

is handig omdat.....
f(x)=a(xp)2+q
A
Je de top meteen kan aflezen
B
Je meteen de snijpunten met de x-as kan aflezen
C
Je meteen de snijpunten met de y-as kan aflezen.
D
Je direct kunt zien waar de symmetrie as ligt.

Slide 2 - Quiz

De kwadratische vorm

is handig omdat.....
f(x)=a(xd)(xe)
A
Je de top meteen kan aflezen
B
Je meteen de snijpunten met de x-as kan aflezen
C
Je meteen de snijpunten met de y-as kan aflezen.
D
Je direct kunt zien waar de symmetrie as ligt.

Slide 3 - Quiz

Wat kun je aflezen aan de a-waarde die in alle drie de vormen van de kwadratische functie terugkomt?

Slide 4 - Open question


f(x)=21(x+8)2+4
Wat zijn de coördinaten van de top?
A
(8,4)
B
(8,4)
C
(8,4)
D
(8,4)

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de coördinaten van de top van de grafiek van:
y=3(x4)21
A
(3, -1)
B
(-3, 4)
C
(4, -1)
D
(-4, -1)

Slide 6 - Quiz


f(x)=2(x+2)(x+4)
 Wat is de coördinaat van de top?
A
(2,3)
B
(0,6)
C
(3,2)
D
(16,0)

Slide 7 - Quiz

De coördinaten met het snijpunt met de x-as bij
zijn?
f(x)=6(x8)(x20)
A
(8,0) en (20,0)
B
8 en 20
C
(0,8) en (0,20)
D
(-8,0) en (-20,0)

Slide 8 - Quiz

De coördinaten met het snijpunt met de x-as bij
zijn?
f(x)=2(x4)(x+6)
A
x= 4 v x= - 6
B
(0,4) en (0,-6)
C
(4,0) en (-6,0)
D
(-4,0) en (6,0)

Slide 9 - Quiz

De coördinaten met het snijpunt met de x-as bij
zijn?

y=x2+x12
A
(0,4) en (0,3)
B
(4,0) en (-3,0)
C
(-4,0) en (3,0)
D
(-4,0) en (1,0)

Slide 10 - Quiz

Haakjes wegwerken
Haakjes wegwerken
Ontbinden in factoren
Kwadraat afsplitsen

Slide 11 - Drag question

Herleiden van kwadratische vormen

Slide 12 - Slide

Parabolen schetsen
Als je een parabool gaat schetsen moet je eerst uit het functievoorschrift enkele kenmerken aflezen. 

Bij alle drie de vormen kijk je naar de a-waarde om te bepalen of het een dal- of bergparabool is. 
Ook benoem/bereken je de coördinaten van het snijpunt met de y-as.

Slide 13 - Slide

Parabolen schetsen
Bijvoorbeeld
De grafiek van f is een 
Snijpunt y-as



f(x)=2(x+4)(x+7)

Slide 14 - Slide

Parabolen schetsen
Bijvoorbeeld 
De grafiek van g is een
Snijpunt y-as
g(x)=2(x+1)2+9

Slide 15 - Slide

f(x)=2(x+4)(x+7)
g(x)=2(x+1)2+9

Slide 16 - Slide

Is de grafiek bij functie f een dal- of bergparabool, leg uit waarom.
f(x)=x28x+2

Slide 17 - Open question

Geef de coördinaten van het snijpunt van de grafiek van functie f met de y-as.
f(x)=x28x+2

Slide 18 - Open question

Wat moet je met het functievoorschrift van functie f doen zodat je de top kunt aflezen?
f(x)=x28x+2

Slide 19 - Open question

Geef de coördinaten van de top van functie f.
f(x)=x28x+2

Slide 20 - Open question

f(x)=x28x+2

Slide 21 - Slide

Welke twee dingen moet je altijd benoemen/berekenen als je een grafiek gaat schetsen?

Slide 22 - Open question

Aan de slag!
maak opdracht 25 c & d, 26, 27 en 28 van paragraaf 7.4

Slide 23 - Slide