Week 22 - boekenpitch brugklas B1B

Boekenpitch

Wat heb je nodig?
- Laptop en oplader
- Leesboek
- Schrift
- Etui
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Boekenpitch

Wat heb je nodig?
- Laptop en oplader
- Leesboek
- Schrift
- Etui

Slide 1 - Slide

Terugblik: recensie
Feedback

Slide 2 - Slide

Feedback recensie [1]
Ik raad het boek zeker aan, het is namelijk heel interessant, spannend, aantrekkelijk en boeiend boek voor mensen die van thrillers houden. Het verhaal is erg eenvoudig omdat alle gebeurtenissen op volgorde gaan, er zijn soms flashbacks maar dat staat duidelijk aangegeven. Er worden wel moeilijke woorden gebruikt omdat het een boek is voor volwassenen maar het is verder erg duidelijk.

Wat gaat goed: meerdere (goede) beoordelingswoorden, doelgroep
Wat kan beter: wees uitgebreider (Wat is dan zo spannend, interessant etc.?

Slide 3 - Slide

Feedback recensie [2]
Ik zou dit boek vier van de vijf sterren geven, omdat het is een spannend boek en het heeft een goed verhaal, maar het kan soms ook best wel voorspelbaar zijn. Het speelt wel allemaal op een verschillende plekken af.
Ik zou dit boek wel aanraden voor mensen die houden van een spannend en een beetje romantisch, vriendschappelijk boek.

Wat gaat goed: enthousiast, overtuigend
Wat kan beter: wees uitgebreider (Wat gebeurt er dan? Waarom is het een goed verhaal?)

Slide 4 - Slide

Feedback recensie [3]
Dit boek krijgt van mij een 7,5 omdat het een spannend boek is om te lezen, maar als je een deel van een stukje hebt gelezen wil je eigenlijk door naar het volgende kopje. Om het boek te begrijpen moet je toch wel het hele boek lezen. Voor de rest is het een super interressant en mooi boek.

Wat gaat goed: goede beoordelingswoorden
Wat kan beter: 'mooi', voorbeelden?

Slide 5 - Slide

Tips voor de pitch
1. Gebruik voorbeelden uit het boek 

2. Vertel over een kenmerk: gebeurtenissen, hoofdpersonen, taalgebruik of de opbouw van het boek

3. Gebruik passende beoordelingswoorden

Slide 6 - Slide

Leerdoelen week 21
1. Ik kan uitleggen wat verbale en non-verbale communicatie is.

2. Ik kan verbale en non-verbale communicatie interpreteren.

3. Ik kan bewust verbale en non-verbale communicatie gebruiken tijdens mijn boekenpitch. 
Wat heb je hieraan in jouw leven?

Slide 7 - Slide

Verbale communicatie:
met woorden

Onderdelen van verbale communicatie
- Tempo
- Volume
- Timing
- Articulatie

Slide 8 - Slide

Non-verbale communicatie:
zonder woorden

Onderdelen non-verbale communicatie
- Lichaamshouding 
 - Gebaren
- Oogcontact 
 - Gezichtsuitdrukking

Slide 9 - Slide

Korte opdracht: oefenen met verbale en non-verbale communicatie
Let op!
De spreker let op zijn verbale communicatie (tempo, volume, vloeiendheid)

De luisteraar let op zijn non-verbale communicatie (lichaamshouding, gebaren, gezichtsuitdrukking)
1. Werk in tweetallen
2. Je krijgt per persoon vijf minuten de tijd om een kort verhaal te vertellen over jouw hobby/huisdier/beste vriend/...
3. Één iemand spreekt (verbale communicatie). De ander mag alleen met non-verbale communicatie reageren.
4. Na vijf minuten wissel je. 

Slide 10 - Slide

Boekenpitch

Ik ga nu twee voorbeelden van een boekenpitch geven.

Wat valt op? 
Welke pitch vind je beter?
Waar moet een goede pitch aan voldoen?

Slide 11 - Slide

Boekenpitch: kwaliteitscriteria opstellen

Waar moet een goede pitch aan voldoen?



Slide 12 - Slide

Presentatietips
  1. Spreek rustig: zorg voor een goed spreektempo.

  2. Spreek duidelijk: let op je volume, articulatie en spreekrichting.

  3. Maak contact door de luisteraar(s) aan te kijken. 

Slide 13 - Slide

Inhoudelijke tips
1. Gebruik voorbeelden uit het boek 

2. Vertel over een kenmerk: gebeurtenissen, hoofdpersonen, taalgebruik of de opbouw van het boek

3. Gebruik passende beoordelingswoorden

Slide 14 - Slide

Pitch: checklist

- Titel en schrijver
- Korte en duidelijke samenvatting
- Hoofdpersoon
- Mening met 2 beoordelingswoorden
- Argumenten
- Kenmerk: opbouw van de tekst, taalgebruik, gebeurtenissen of hoofdpersonen
- Raad jij het boek aan of juist niet?
- Minimaal 1 minuut, maximaal 3 minuten

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Wat ga je doen?
- Pitch (her)schrijven
- Belangrijke steekwoorden opschrijven (maximaal 5)
- Pitch oefenen en timen (zie opdracht volgende slide)

Slide 16 - Slide

Even oefenen: timing
1. Je werkt in tweetallen
2. Je vertelt jouw pitch aan je duo
3. De ander timet de pitch en geeft feedback
4. Hierna wissel je. 

- Kan je alle punten afvinken?
- Is de pitch duidelijk?
- Raak je overtuigd om het boek wel/niet te lezen?

Slide 17 - Slide